Onderwijs is een deel van de ontwikkeling van een kind. Maar het is niet de volledige ontwikkeling. Opvoeding omhelst meer dan kennis en vaardigheden verwerven.
Jean Piaget (1896 – 1980)heeft de basis gelegd van een visie op onderwijs vanuit de ontwikkelingsbenadering van het kind. Daarmee werd de eenzijdige benadering van het behaviorisme aangevuld met meer inzichten in de dynamiek van ontwikkeling. Het was maar een begin, en de verdere evolutie ging niet zonder slag of stoot. Wetenschappen hebben zich sindsdien ontwikkeld onder de sterke invloed van de statistiek. Ook de ontwikkelingspsychologie heeft daaronder geleden. Een kind werd niet meer gezien als individu, maar als een deel van een gemiddelde in een reeks. Op zich is er dus al een correctie nodig om de menswetenschappen te verlossen van deze oppervlakkigheid.(1)
Volgen recente inzichten heeft de heersende onderwijscrisis te maken met deze ‘exact wetenschappelijk kaping’. Onderwijs moet de ontwikkelingsfasen van het kind volgen; en de focus moet liggen op psychologie om de voorwaarden voor leren te scheppen.
Er is inderdaad in de recente wetenschappelijke ontwikkeling heel wat bijkomende kennis ontstaan waarover de vroege denkers zoals Piaget niet konden beschikken, maar die hun visie sterk onderbouwt en aanvult. (2) (3) (4) (5)
Mijn conclusie is duidelijk: de huidige crisis in het onderwijs wordt veroorzaakt door het negeren van de psychologische omstandigheden die kinderen verhinderen om inhoudelijk te leren en vaardigheden, ook sociale, te ontwikkelen. In recente onderwijshervormingen werden pogingen gedaan om zorgleerkrachten toe te voegen aan het leerproces, maar de resultaten daarvan zijn blijkbaar een druppel op een hete plaat. En statistici dreigen daarom te besluiten dat die inspanningen overbodig zijn, en willen terug naar de enge focus op kennis overbrengen. De nadruk komt dan te liggen op de ontwikkeling van intelligentere systemen om de kennis te verpakken, resultaten te meten en verantwoorde oordelen te vellen. Dat komt erop neer dat men aan de aanbodzijde van kennis blijft investeren, zonder inzicht in de redenen waarom de leercapaciteit van het kind beperkt is.
Een
beter onderwijs zal daarom de volgende kenmerken moeten hebben:
-         
Het onderwijs staat niet exclusief in het teken van ‘werkkrachten leveren
voor de economie’, en zeker niet van de ‘chremastiek’ (de kunst om rijk te
worden).
-         
De missie van onderwijs is de ontwikkeling van kinderen/  jongeren te maximeren volgens hun genetisch
potentieel, ondanks hun sociale context.
-         
Naargelang de leeftijd zal de methodiek meer of minder via ‘spel’ moeten
verlopen, dwz praktische oefeningen die ervaringsgericht de nodige kennis
aanbrengen
-         
Projectonderwijs moet de norm worden, en voor minstens de helft het
klassikaal onderricht vervangen.
-         
Leerkrachten moeten een multidisciplinair team vormen om de projecten te begeleiden,
en op het juiste moment de nodige kennis aan te brengen, met onmiddellijke
bruikbaarheid in het realiseren van een resultaat.
-         
Differentiatie moet de basis zijn. Elk kind is anders, en moet in zijn
individualiteit de juiste aandacht krijgen, vooral om de emotionele
hindernissen op te ruimen die het leren blokkeren. Het industriële model van
standaardisatie van input, methoden, middelen,… moet plaatsmaken voor maatwerk
-         
De leersnelheid moet niet meer gestandaardiseerd worden, maar functie
zijn van de individuele leercapaciteit.
-         
Geen scheiding in opdracht tussen leerkrachten: de ene verkoopt de
kennis, de andere doet begeleiding (zorg)
-         
Leerlingen moeten van zeer jonge leeftijd inzicht krijgen in emoties en hoe
ze er mee kunnen omgaan. Dat grijpt in op de oorzaken van pestgedrag, en op de
gevolgen voor de gepeste leerlingen. Emotionele intelligentie moet leerlingen
helpen om rust in hun hoofd te creëren, zodat aandacht voor kennis mogelijk
wordt.
-         
Leerkrachten moeten ook vaardiger worden in emotionele intelligentie om
hun coachende rol daarin te kunnen opnemen
-         
Leerlingen moeten geclusterd worden in groepen naargelang hun
leervermogen, en niet volgens de vakken die voor hen nog in aanmerking komen na
de passage door een watervalsysteem. Een intense begeleiding vraagt om kleinere
groepen, weinig nood aan begeleiding verantwoordt grotere groepen. Meer
behoefte aan begeleiding vraagt om relatief meer projectaanpak.
-         
…
(1)    Taleb Nassim heeft met zijn
boek ‘The black swan’ (2007) een overtuigende analyse gemaakt van de
beperkingen van de zuiver statistische benadering.
(2)    Daniel Kahneman kreeg voor
zijn boek ‘Thinking fast and slow’ ((Ons feilbare denken’) (2013) een
nobelprijs. Hij heeft overtuigend aangetoond dat de structuur van onze hersenen
verantwoordelijk is voor veel foute overtuigingen en beslissingen. Het
onderscheid tussen het snelle brein (stimulus-respons) en het trage brein
(pre-frontale capaciteit) verklaart de dominantie van ofwel emoties, ofwel van
gezond verstand en ratio. Even terzijde: het behaviorisme was gebaseerd op de
observeerbare meerderheid van mensen die gedomineerd werden door het
stimulus-respons gedeelte van hun brein. 
(3)    Walter Mischel heeft het
beschikbare wetenschappelijk onderzoek over de rol van emoties in de kindertijd
samengevat. De opvallende conclusie is dat het rationele vermogen door
emotionele druk wordt bedreigt, en zelfs wordt geremd in zijn ontwikkeling. De
hedendaagse kinderpsychiatrie heeft deze visie aanvaard als een basis voor
behandeling. Getuige daarvan is een filmpje op Youtube van kinderarts Peter
Adriaensen over de invloed van kindermishandeling op de ontwikkeling van het brein.
(4)    Daniel Goleman heeft de
emotionele intelligentie op de wetenschappelijke kaart gezet. (Emotionele
Intelligentie – 1996). Hij heeft meer recent een weekseminarie samengevat
waaraan naast de DALAI Lama ook een zevental westerse top wetenschappers in
gedragswetenschappen deelnamen (Destructieve emoties – 2003). Dit seminarie is
de aanleiding geweest om in de VS een programma te ontwikkelen om in scholen
emotionele intelligentie te ontwikkelen bij kinderen, als een verweersysteem
tegen de emotionele druk die ze te verwerken krijgen.
(5)    Bessel van der Kolk heeft met
zijn boek ‘The body keeps the score’ (‘Traumasporen’-2013) de wetenschappen
wakker geschud met het resultaat van zijn hele carrière onderzoek en ervaring
over de invloeden van vroege levenservaringen op het menselijk functioneren. De
conclusies zijn overweldigend. In de hele gamma tussen oorlogsveteranen en
mensen die ogenschijnlijk succes hebben in hun carrière veroorzaken de sporen
van lichte of zware trauma’s onnoemelijk veel menselijk leed en beperkingen in
het normaal functioneren. Leren is onmogelijk als emoties het brein domineren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten