Het gebeurt wel eens dat een medewerker zegt: “ik zal het
proberen”, en dat de leidinggevende (opvoeder,…) daarop antwoordt: “Je moet
niet proberen, je moet het gewoon doen!” Op het eerste gezicht is dat een
triviale nuancering in de communicatie, maar dat is een vergissing. Het is een
uiting van een stijl van leiderschap die niet past in een lerende organisatie!
Een goede beschrijving van ‘proberen’ zou de volgende kunnen
zijn:
- Met een duidelijk doel (focus, resultaat) voor ogen,
- energie concentreren op dat doel, en in actie schieten,
- wetende dat het eventueel moeilijk zal zijn, en dus niet meteen lukt
- met de bereidheid om dan te zoeken naar andere mogelijkheden en werkwijzen,
- en niet op te geven voor echt alle beschikbare mogelijkheden benut zijn.
- Met een duidelijk doel (focus, resultaat) voor ogen,
- energie concentreren op dat doel, en in actie schieten,
- wetende dat het eventueel moeilijk zal zijn, en dus niet meteen lukt
- met de bereidheid om dan te zoeken naar andere mogelijkheden en werkwijzen,
- en niet op te geven voor echt alle beschikbare mogelijkheden benut zijn.
Wanneer een leidinggevende die intentie niet op deze manier
interpreteert, heeft hij/zij waarschijnlijk de overtuiging dat de betrokken
medewerker niet echt zal proberen, maar al bijna excuses klaar heeft om te verantwoorden
waarom het niet gelukt is. Dat is een vooroordeel. Het vooroordeel bestaat erin
dat de leider niet verwacht dat de medewerker zich als een Volwassene gedraagt,
maar eerder in de Kind-modus zal reageren (zie andere bijdrage over
samenwerking en de werking van TA). Dat kan een realistische verwachting zijn,
gezien de betrokken persoon of gezien eerdere ervaringen. Maar, de excuses zijn
wel interessant, maar niet relevant!
Het effect van dergelijke uitspraak is dat de druk op de
medewerker wordt opgevoerd, en dat er een verborgen boodschap wordt meegegeven:
“Als je niet slaagt, ligt het aan jou, en wel omdat je niet wil”. Dit signaal
kan in schril contrast staan met de realiteit, en ervaren worden als zeer
respectloos, niet realistisch en
dominant.
Als het gaat over iets doen dat gewoon een eenvoudige
beslissing of actie vraagt van de medewerker, is er in feite geen probleem. Dan
is het inderdaad gewoon een kwestie van doen. Zeker als alle
resultaat-bepalende factoren in de hand liggen van de medewerker, en het
resultaat bij voorbaat verzekerd is mits de actie wordt genomen, geen probleem.
Maar, als het gaat over moeilijke zaken, die niet
vanzelfsprekend zijn, ligt dat anders. En of de moeilijkheid nu ligt bij de
medewerker zelf (die bvb zijn gebrek aan zelfvertrouwen moet overwinnen) of in
de omgevingsfactoren (beperking van middelen, tijd, kennis, onduidelijk
probleem, complexe situatie, onzekere bereidheid van anderen,….) maakt in feite
niet uit. Als we verwachten dat mensen groeien, hun nek uitsteken, ook
moeilijke zaken proberen te realiseren, dan mogen leidinggevende hen bij
voorbaat die ruimte niet ontnemen door ze al een schuldgevoel mee te geven. Die
bedreiging (druk) zal juist de oorzaak zijn dat mensen naar de Kind-modus gaan,
en zelfs niet meer durven proberen. Ze gaan snel de schuld bij de anderen
leggen, klagen en zagen, en op alle mogelijk creatieve manieren proberen om hun
veiligheid te herstellen.
Deze simpele communicatie is dus een uiting van een
directieve stijl van leidinggeven. Of de reden nu ligt in de lichte paranoïa
van de leider, een negatieve emotie ten aanzien van de medewerker, of een
ongeduld, of nog een andere reden, het effect blijft gelijk. Als de emotie aan
de feiten voorafgaat, ontstaan vooroordelen. En leidinggeven op basis van
vooroordelen is het tegengestelde van luisteren en ruimte geven. Een coachende
stijl wordt hiermee onmogelijk.
Ik ben dus nu meer dan ooit overtuigd dat ik gevat heb
gereageerd toen een leidinggevende mij ooit zegde dat “proberen “ voor hen een
“taboe-woord” was, door te repliceren: “dat zegt meer over u dan over de
medewerker of over het probleem”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten