Zoeken in deze blog

woensdag 22 februari 2017

4- Situationeel leiderschap (H&B) is niet OK!


Het model ‘Situationeel Leidinggeven’ dat door Hersey & Blanchard (1) werd gelanceerd en deskundig commercieel wordt uitgebaat, is een misleiding. Het is geen garantie op goed leiderschap, eerder in tegendeel. Het kan gerust gestel worden dat het consequent leiden van mensen met dit model als basis, een negatieve invloed heeft op de  motivatie, betrokkenheid en flexibiliteit van medewerkers. De belangrijkste bedenkingen tegen dit model zijn de volgende:
      1-      Er wordt gesteld dat in geval de medewerker tekortschiet in competentie (kennis en/ of kunde), een sturende stijl aangewezen is. Met een beetje combinatie van gezond verstand en empathie komen we toch snel tot de vaststelling dat een fiets of een auto bestuurd worden, maar levende wezens om een ander soort interactie vragen. Zelfs op een “natuurlijke” manier paardrijden (zie “Natural Horsemanship” op internet) maakt al een wezenlijk verschil in resultaat in vergelijking met de traditionele stijl. Mensen willen niet gestuurd worden. Ze reageren meestal niet constructief, tenzij ze gewend geraakt zijn aan extern toeschrijvingsgedrag en afhankelijkheid. Maar dit gedrag is juist één van de wezenlijke uitdagingen in een organisatie, en een frequente frustratie van veel leidinggevenden. Door het model van de Transactionele Analyse hier naast te leggen, krijgen we inzicht in hoe sturen tot passiviteit leidt, of ze bevestigt en versterkt, en daardoor aanleiding geeft tot nog meer sturen en nog minder betrokkenheid en leer overlevingsgedrag. Het consequent toepassen van dit ‘Situationeel Leiderschap’ is een structurele hindernis om de mogelijkheden van zelfsturing in een organisatie te benutten.
Als mensen tekort schieten in kennis of vaardigheden, is het aangewezen om hun leervermogen te vergroten. Dat vereist een gerichte coaching, en veel aandacht voor het relationele. (twijfel, gebrek aan zelfvertrouwen, omgaan met falen, zelfoverschatting, …).
      2-      Het model stelt verder dat in geval de medewerker zowel op inhoudelijk vlak tekort schiet, als op het vlak van betrokkenheid (motivatie x zelfvertrouwen) een coachende stijl aangewezen is. Coaching zou dan de combinatie zijn  tussen sturen en steunen. Dit is een destructieve invulling van het begrip coaching. Een coach stuurt niet, maar tracht het zelfsturend vermogen te vergroten. Dat doe je niet door het stuur over te nemen.
      3-      Als de medewerker zwak is in motivatie en/of zelfvertrouwen, wordt steunen aanbevolen als stijl. En wat als er wel zelfvertrouwen aanwezig is, en zelfoverschatting eerder het probleem is. Dan gaan we toch niet extra steunen door te bevestigen en aan te moedigen?! Iets meer realisme introduceren lijkt dan meer aangewezen en meer productief voor de persoonlijke ontwikkeling van de betrokkene, en voor het resultaat van de organisatie.
      4-      Als betrokkenheid en competentie hoog zijn, wordt delegatie aanbevolen. Dit is een zeer verouderd concept dat stamt uit de primitieve visies op leiderschap. Delegeren doe je om je eigen handen en voeten te verlengen omdat die tekortschieten om alles zelf te doen. Natuurlijk moeten leidinggevenden leren loslaten, maar vooral de nodige bevoegdheden moeten aan medewerkers overgedragen worden, tegelijk met de verantwoordelijkheid voor het resultaat. In de Angelsaksische cultuur wordt dit spanningsveld bestreden met het taalkundig onderscheid tussen ‘responsibilty en accountability’. Het zou productiever zijn om met echte empowerment te werken, waarbij verantwoordelijkheid en bevoegdheid hand in hand lopen. Dat is veel meer motiverend voor medewerkers dan alleen maar “SMART“ doelstellingen toegestopt te krijgen.
Samengevat: De invulling die Hersey en Blanchard hebben gegeven aan het situationeel idee, hoort thuis in een verouderde manier van leidinggeven. Het is frustrerend om vast te stellen dat deze visie nog steeds grootschalig wordt opgepakt en in organisatieculturen wordt verankerd. Op die manier wordt het prestatievermogen van organisaties en tegelijk de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers uitgehold. We hebben al veel goede dingen geïmporteerd uit de Angelsaksische wereld, maar dit is er te veel aan!

(1)    Hersey P., Blanchard K., Management of organizational behavior, Prentice Hall, Englewood Cliffs, 1982

Geen opmerkingen: