Zoeken in deze blog

woensdag 22 februari 2017

6-TA: hoe wordt samenwerken gemakkelijk?


Wie de menselijke activiteit observeert komt al snel tot de vaststelling dat er dikwijls niet constructief wordt samen gewerkt, ondanks alle intenties en stimulansen vanuit de leiding. In organisaties is dat een pijnlijke reden voor inefficiëntie. Vooral tussen leiding en medewerkers is er dikwijls sprake van tegenwerking  of een zachte vorm van wederzijdse tolerantie. Is dat te vermijden?
De inzichten uit de Transactionele Analyse (1) (2) (3) kunnen ons helpen om inzicht te krijgen in oorzaken, en vooral in oplossingen. De voorwaarde is wel dat we dit model een eigentijdse invulling geven.
Menselijk gedrag wordt in hoge mate bepaald door aangeleerde gedragspatronen. De opvoeding is hier natuurlijk een voedingsbodem die een onvermijdelijke aanzet geeft tot zowel positieve als negatieve patronen. Om met anderen om te gaan, hebben we op deze manier geleerd dat er drie fundamenteel verschillende manieren zijn.
Onderschikking: ik ben de mindere, moet me dus aanpassen aan de mogelijkheden, probeer te overleven, leg de last en verantwoordelijkheid bij anderen, en zoek voor mezelf de meest comfortabele manier van bestaan. Berne noemde dit het “kind-gedrag”, omdat kinderen dit in de eerste fase van hun leven ontwikkelen als reactie op hun hulpeloosheid en afhankelijkheid, maar ook als aanpassing aan het sturend gedrag van hun ouders.
Bovenschikking: ik zet me boven de andere, wil de situatie en dus ook de andere mensen naar mijn wensen invullen, wil controle krijgen, en ga dus sturen. Dit noemde Berne “oudergedrag” omdat het kind deze manier van handelen van z’n ouders heeft gekopieerd.
Nevenschikking: ik ben evenwaardig met de andere, en we zoeken samen, op basis van afspraken, hoe we kunnen samen leven, samen werken, een doel bereiken. Er is geen gebruik van macht op elkaar, geen concurrentie tussen de personen. Dit noemde Berne het “volwassen” gedrag.
Er zijn begrijpbare redenen voor een leider om z’n rol te verwarren met oudergedrag. De gevolgen zijn echter nefast. Het gekende principe “gedrag lokt gedrag uit” zal er voor zorgen dat er bij anderen onproductieve reacties ontstaan: oppositie (oudergedrag roept oudergedrag op), of overlevingsgedrag (oudergedrag stimuleert kindgedrag). Door de interacties tussen deze gedragspatronen ontstaat in organisaties een negatieve spiraal, waarbij steeds meer sturing bij de leiding ontstaat, en steeds meer oppositie en afhankelijkheid. Deze onproductieve manier van werken overschaduwt alle andere maatregelen om productiviteit en  motivatie bij mensen te ontwikkelen.
Een goed inzicht in deze mechanismen kan de basis vormen om tot goede samenwerking, zowel horizontaal als verticaal te komen. De concrete regels om deze storende relatiepatronen te vermijden, zouden moeten opgenomen worden in de organisatiecultuur (zie op een andere pagina meer hierover).
    
      (1)   E. Berne, Mens erger je niet, Bert Bakker, Den Haag,  1964)
      (2)   Harris T., Ik ben OK, jij bent OK, Ambo, Bilthoven, 1973      
      (3)   Stewart I., Joines V., TA today. A new introduction to transactional analysis, Russel Press, Nottingham, 1987


Geen opmerkingen: