Zoeken in deze blog

zaterdag 10 november 2018

32. Een nieuwe structuur voor de organisatie

Downloaden

In de naweeën van een reorganisatie worden sommige dingen zeer duidelijk!
Er wordt in deze tijden veel geïnvesteerd in het herdenken van de structuur van organisaties. En dat is terecht. De traditionele functionele structuur die gebaseerd is op het principe van de specialisatie, heeft z’n beperkingen uitvoerig bewezen. Zelf in ‘lopende band’ organisaties wordt al jaren gewerkt aan efficiënte teamontwikkeling om zowel kwaliteit, efficiëntie als werkvoldoening te verbeteren. Multidisciplinaire teams zijn het nieuwe concept, waarbij geïntegreerd wordt wat volgens de logica van de processen bij elkaar hoort. Deze overgang zal meer vruchten afwerpen naarmate er minder routinematig dient gewerkt, en er meer afstemming tussen mensen nodig is om oplossingen te bedenken of te realiseren. Dat is duidelijk het geval als we geen mechanische standaardproducten meer maken, maar meer combinaties van routines krijgen, meer onvoorspelbare situaties (dienstverlening) en zelfs de behoefte om op onvoorspelbare momenten specifieke deskundigheden in te schakelen of in te grijpen in de wereld van de psychologie (bvb in organisaties die zorg als opdracht hebben, vooral in een therapeutische of pedagogische setting).

Als we observeren hoe deze nieuwe structuren ontworpen worden, dan zijn er enkele opvallende waarnemingen te doen. Een criterium dat dikwijls aan de basis ligt is het aantal afstemmingsrelaties tussen mensen. Dat is natuurlijk geen gek idee, maar het lijkt erg onvolledig. De kwaliteit van de relaties lijkt meer doorslaggevend. Deze vragen zijn dus belangrijk:

-          Waarvoor hebben mensen elkaar nodig?
-          Hoe dikwijls, en hoe voorspelbaar zijn die afstemmingen?
-          Hoe belangrijk is de afstemming voor het resultaat van het team?
-          Hoe moeilijk is de afstemming inhoudelijk?
-          Hoe belangrijk is het vertrouwen tussen de betrokkenen?
-          Enz…
Naast deze eenzijdigheid van de kwantitatieve benadering (die nog steeds op veel vlakken een belangrijk beperking vormt in onze manier van denken in organisaties) zijn er enkele zaken die in de praktijk te dikwijls verwaarloosd worden. Enkel essentiële elementen:
-          Functiebeschrijvingen. Het zal onvermijdelijk zo zijn dat bepaalde (zelfs de meeste) functies een andere inhoud krijgen. Als het onduidelijk blijft voor de betrokkene en voor de omgeving wat de nieuwe functie inhoudt, dan zal het wellicht niet werken zoals het bedoeld was.
-          Opdracht van de nieuwe teams. Het lijkt logisch om het duidelijk af te spreken en neer te schrijven, maar het ontbreekt zeer dikwijls in de nieuw ontworpen structuur. Het gaat hier zowel over opdracht, doelstellingen, als mandaten en bevoegdheden.
-          De overlegstructuur. Welk overleg wordt voorzien om de werking van de teams te organiseren, en vooral ook de afstemming met andere teams en met de leiding? Elke overlegstructuur moet niet alleen bevatten wie erbij betrokken is, maar vooral ook wat het mandaat is van dat overleg, en hoe de communicatie van de resultaten wordt gedeeld.
-           
Deze drie factoren zijn een noodzakelijke component van de structuur. Het is dus een onvergeeflijke fout in een reorganisatie om er geen of te weinig aandacht aan te besteden. Als dat toch gebeurt, worden medewerkers in de nieuwe structuur aan hun lot overgelaten en moeten ze, naast alle veranderingen die ze moet opvangen, ook nog voor de opdracht gesteld om deze dimensies zelf te ontwikkelen. Heel dikwijls lopen reorganisaties en kantelingen van organisatiestructuren hierdoor vast in de frustratie van de medewerkers.

Maar er is meer. Rechtstreeks aanleunend bij een nieuwe structuur zijn er elementen die de nieuwe organisatie nodig heeft om vlot te werken:
-          Nieuwe systemen of anders gebruik van bestaande. Enkele systemen zijn mogelijk cruciaal in de nieuwe werking. Denk maar aan budgetten, ICT-systemen voor registratie en rapportering, kwaliteitsbewaking,… Mogelijk bestonden ze al, maar wordt het noodzakelijk dat ze anders gebruikt worden.
-          Nieuwe processen. Sommige cruciale processen zullen in de organisatie anders verlopen. Denk aan strategievorming, investeringen, opvolging van kwaliteit, kennisontwikkeling, …
-          Stijl van leidinggeven. Dit is een zeer cruciale factor die in de praktijk dikwijls het verschil maakt tussen slagen of falen. Leiding zal ook in de nieuwe structuur i zijn, maar de rol en de stijl zullen verschillen. Als dat voor alle betrokkenen niet duidelijk en aanvaard is, zijn problemen te verwachten.
-          Cultuur. De bestaande cultuur, zowel operationeel als betreffende leiding, zal bepalen hoe haalbaar de nieuwe structuur blijkt te zijn. In een verkokerde organisatie ontstaat dikwijls een cultuur van sub-optimalisatie en slechte samenwerking tussen afdelingen en specialismen. Als in een dergelijke organisatie enkel de structuur wordt aangepast, dan zal daardoor de cultuur niet automatisch veranderen. Dat vraagt een veel gerichtere actie, die wellicht ook de structuurverandering moet voorafgaan. (wat meestal zo is!)

Met dit korte overzicht wil ik enkel aangeven dat het invoeren van een nieuwe structuur een complexe opdracht is, die veel verder gaat dan een nieuwe tekening van het organogram maken. Als deze bijkomende aspecten vergeten worden, dan zal de reorganisatie waarschijnlijk geen succes worden. Alles wat meetbaar is, is niet belangrijk; alles wat belangrijk is, is niet meetbaar.
Als bovendien alle noodzakelijke veranderingen eenzijdig worden beslist door de leiding, zonder inspraak, dan zal de gedragenheid van de nieuwe keuzen zeer zwak zijn, en zal er hooguit een zekere gelatenheid ontstaan om de verandering over zich heen te laten lopen. De energie die van de betrokkenen nodig is om de nieuwe structuur te laten werken zal dan waarschijnlijk niet geleverd worden. Het vraagt een degelijk verandermanagement om op dit punt weerstand en gelatenheid te voorkomen.

Het zou een interessante studie kunnen zijn om uit te zoeken welke factoren maken dat deze logische benadering in de praktijk niet gevolgd wordt. We komen dan ongetwijfeld terecht bij de persoonlijkheid van de leidinggevende, de kwaliteit van de relatie met de betrokken consultants, en de druk van bovenuit in de organisatie.

-          - Omgaan met complexiteit is geen kwestie van energie!
-          - Inspraak zonder inzicht leidt inderdaad tot uitspraken zonder uitzicht!

Hugo Der Kinderen
3 november 2018

Geen opmerkingen: