Zoeken in deze blog

zondag 27 januari 2019

40. De kenmerken van een lerende organisatie

Downloaden
Wanneer organisatieontwikkeling een actieve ambitie is van de leiding, dan is het belangrijk om een concreet idee te hebben van de organisatie die men wenst te ontwikkelen. De denkoefening die hiertoe nodig is, wordt dikwijls de ‘missie – visie’ oefening genoemd. Dat missie de alles bepalende insteek is, staat als een paal boven water. De maatschappelijke opdracht van de organisatie moet bepalen welke kenmerken de organisatie moet hebben om deze opdracht waar te maken. Het woord ‘visie’ wordt hier een beetje ongelukkig gebruikt, maar de essentie is dat men een concept uitwerkt als antwoord op de vraag: ‘welke moeten de kenmerken zijn van de organisatie die we nodig hebben?’ We beschrijven hier de basiskenmerken van een lerende organisatie (1), één die in staat is om gericht te zijn op de missie en in staat om zichzelf continu te verbeteren. Het sluit aan bij de idee van Artificiële Intelligentie, een ingebouwde intelligentie die het systeem voortdurend verbetert.
De werking van een lerende organisatie is samen te vatten in zeven belangrijke kenmerken:

  1. Een collectieve leerhouding
Mensen leren iets als ze een leerhouding hebben. Dat is elders uitvoerig beschreven (2). Voor een organisatie is het duidelijk onvoldoende als de leiding een lerende houding heeft. De hele organisatie zou in een leermodus moeten zitten. Dit betekent dat de drie fasen in een leerhouding op collectief niveau werken: willen, proberen, evalueren.

Concreet is “samen willen” een kwestie van het eens te zijn over de missie (een stevig en expliciet mentaal contract van alle medewerkers), maar ook over het strategisch plan dat daarop gebaseerd is. In fase 2 wordt “samen proberen” een kwestie van inspraak in besluitvorming, degelijke interne communicatie en berekende autonomie van functies en teams. In fase 3 wordt er geëvalueerd of de bereikte resultaten beantwoorden aan de doelen, en wat er te leren valt uit de werking. Bijsturing sluit de cirkel. Het is wel belangrijk voor een goede circulaire werking, dat de evaluatie in eerste instantie gebeurt door degene die iets geprobeerd hebben. De leiding bewaakt de kwaliteit van de evaluatie en geeft gepast feedback.

  1. Constructieve relaties
In menselijke samenwerking komt de relatie altijd eerst, dan pas de inhoud. Met een slechte relatie is geen samenwerking productief te maken. Concreet vertaald betekent dit dat de conclusies van de Transactionele Analyse (3) in de praktijk worden gerealiseerd. Dat houdt in dat iedereen zich in de ‘volwassen’ modus zet, en dat ‘oudergedrag’ en ‘kindgedrag’ zo goed als onbestaande zijn. Als ze toch voorkomen, worden ze door een sterke cultuur en een degelijke leiding opgevangen (zie verder).

  1. Een ‘bevrijdende” structuur
Structuur bepaalt op welke manier verantwoordelijkheidsgebieden en bevoegdheden worden afgebakend. Hoe enger deze zijn, en hoe minder ‘regelruimte’ er voor medewerkers en teams beschikbaar is, hoe meer sub-optimalisatie optreedt, en hoe moeilijker het wort om mensen te motiveren. Processen zijn verkaveld over veel verschillende personen, en weinig of geen mensen hebben een overzicht over het hele proces, laat staan de mogelijkheid om het te optimaliseren. Autonome teams die niet alleen hun eigen  operationele werking aansturen, maar ook de kwaliteiten van het teamwerk bewaken, passen in deze visie. Een structuur in deze zin ontwerpen maakt dat medewerkers ‘bevrijd’ worden, dat ze de ruimte krijgen om constructief gedrag te ontplooien. Maar ruimte creëren is niet voldoende, dat leert ons menig proces dat de invoering van zelfsturende teams beoogde.

  1. Een sterke en ondersteunende cultuur
De cultuur in een organisatie is de verzameling van ongeschreven regels die bepalen welk gedrag in de praktijk mag verwacht worden, of gedoogd wordt. Deze cultuur kan zwak zijn, en dan is er veel mogelijk en heerst er een zwak normgevoel. Dat maakt dat individuele prestaties zeer moeilijk synchroniseren tot duidelijke resultaten. Er ontstaat dan een soort ‘chaos-gevoel”, wat zeer demotiverend werkt. De cultuur moet dus sterk zijn, maar hij moet ook de missie ondersteunen. De waarden die voor het vervullen van de missie noodzakelijk zijn, moeten goed gekozen en expliciet aanwezig zijn. Dit kan enkel als ze vertaald werden naar concrete principes. Deze laten toe om gedrag bij te sturen, en zorgen voor een normgevoel dat een spontane discipline oplevert, niet afgedwongen, maar gedragen.

  1. Participatie in besluitvorming
Bij besluitvorming, het maken van alle keuzen die belangrijk zijn voor de werking van de organisatie, zal een ‘volwassen – volwassen’ relatie moeten gerealiseerd worden. Dit gaat zowel over zakelijke beslissingen als over bvb het bepalen van principes. Een zorgvuldige methodiek van besluitvorming zal dus expliciet tot de cultuur moeten behoren (vertaald worden in principes) die als een soort garantie op samenwerking gehanteerd worden. Het zijn tastbare alternatieven voor ‘top-down’, eenzijdige beslissingen en andere traditionele stijlen. Wat moet ontwikkeld worden is onder meer trechtertechnieken, sociocratische besluitvorming, transparante communicatie,… Heel wat aanvullingen op de gekende methodiek van Kotter over het invoeren van veranderingen zullen hier aan de orde zijn.(4)  Men zal we moeten bewaken dat men niet in naïeve omgekeerde besluitvorming vervalt, want “inspraak zonder inzicht, leidt tot uitspraken zonder uitzicht”!

  1. Een sterke leiding
Een sterke leiding is niet gelijk aan een dominante leiding. Het is er wel één die aanwezig is om de hele organisatie ‘bij de les te houden’. Elders worden de kenmerken van professioneel en hedendaags leiderschap beschreven. Het zal in een volwassen relatie moeten passen, waar afspraken in de plaats komen van gehoorzaamheid, waar visie aanwezig is, en waar alle elementen van deze ‘lerende organisatie’ op een transparante manier worden gerealiseerd. (5) Om een lerende organisatie te ontwikkelen zal visie bij de leiding (als geheel) essentieel zijn, maar eveneens een actieve (uniforme) rol van ‘cultuurdrager’. De praktische ‘zakelijke’ kant zal dan wellicht in hoofdzaak door medewerkers worden ontwikkeld.

  1. Mature mensen
Zonder mature mensen (6) is geen mature organisatie mogelijk. Als de medewerkers, de leiding in het bijzonder, veel egocentrisch gedrag en korte termijn focus demonstreren, dan zal een focus op de missie, op de lange termijn en op afspraken moeilijk worden. Maar het moet gezegd: met mature mensen werken is gemakkelijk. Dan wordt zelfsturing vanzelfsprekend en productief. In de praktijk zal er wel altijd een mix van maturiteitsniveaus aanwezig zijn. Maar een bepaald overwicht van behoorlijk hoge maturiteit is noodzakelijk in deze context. De leiding en de cultuur zullen er voor zorgen dat de minder mature mensen zich wel goed voelen, constructief bijdragen en zelfs groeien in maturiteit. Wat zeker niet mag gebeuren is dat de laag-mature mensen de muziek beginnen bepalen! Dit is een risico dat in erg gepolariseerde organisaties, door een leiderschap dat sterk ‘ouder’ gebaseerd is (autoritair) en een negatieve maar sterke vakbondswerking die daar het gevolg van is, zeker aanwezig is. Dat is dan de tegenpool van de merende organisatie.

De Vis

“De vis begint te stinken aan de kop” is een gezegde in meerdere culturen, de wereld rond. Het betekent dat een organisatie in z’n prestatievermogen sterk bepaald wordt door de kwaliteit van de leiding. Gelukkig betekent het ook dat met een goede leiding organisaties sterk worden, zonder daarbij afbreuk te doen aan het welbevinden van de medewerkers, duidelijk in tegendeel. In een lerende organisatie gaan de ontwikkeling van mensen en de ontwikkeling van de organisatie elkaar synergetisch versterken.
De leiding zal er moeten voor zorgen dat al de kenmerken die hier beschreven werden zich in de praktijk van de organisatie ontwikkelen, in samenwerking.

Hugo Der Kinderen
Januari 2019

(1)    De term ‘lerende organisatie’ werd gelanceerd door Peter Senge (The fifth discipline; the art and practie of the learning organization, Double Day Currency, New York, 1990). De hier beschreven kenmerken zijn een eigen invulling, die tot op belangrijke hoogte als een alternatieve benadering mag gezien worden. Hopelijk is deze visie ook concreter!
(2)    Een uitgebreide beschrijving van het leerproces bij volwassen mensen is te vinden op “hugoderkinderen.blogspot.be”.
(3)    Een korte beschrijving van de dynamiek van Transactionele Analyse is te vinden op “hugoderkinderen.blogspot.be”. Deze visie wijkt nogal af van veel gangbare benaderingen in de zin dat er meer aandacht wordt gegeven aan de effecten die gedrag heeft op gedrag. De concrete toepassing open de bruikbaarheid voor leiderschap wordt daardoor duidelijker.
(4)    Enkele fundamentele aanvullingen op de methodiek van Kotter (Leiderschap bij Verandering, Academic Service, Schoonhoven, 1998) zijn te vinden op “hugoderkinderen.blogspot.be”.
(5)    Meerdere benaderingen van leiderschap zijn te vinden op “hugoderkinderen.blogspot.be”
(6)    Een summiere beschrijving van de maturiteitsontwikkeling van mensen is te vinden op “hugoderkinderen.blogspot.be”.

Geen opmerkingen: