Zoeken in deze blog

dinsdag 10 december 2019

53. De stuurgroep voor een veranderproces

Downloaden
Om een veranderproces van enige omvang met succes te laten verlopen, heeft een organisatie een stuurgroep nodig. De opdracht van deze groep ligt in de organisatie van het proces. De inhoudelijke verantwoordelijkheid om de gewenste richting uit te gaan, dus de aansluiting bij missie en strategie, wordt bewaakt door het zittende management (directie). Het mag deze verantwoordelijkheid niet in de stuurgroep leggen, op risico van inconsistent beleid. Indien de verandering niet wordt ondersteund en gedragen door het beleid, vooral na de verandering, is deze ten dode opgeschreven. Om dit gevaar te voorkomen kan men ervoor opteren om het volledige management de verandering te laten organiseren. Maar daardoor ontstaat het gevaar van gebrekkige focus. Als een veranderproces begraven wordt in een overladen management agenda van een directie, zal er te weinig aandacht aan besteed worden, en zullen zowel de timing als de methodiek eronder lijden. De beste optie lijkt dan ook te zijn om een afzonderlijke groep te vormen die de verantwoordelijkheid voor het proces neemt. Dat impliceert timing, communicatie, methodiek, coördinatie en budgetbewaking.

Het spreekt voor zich dat er toch een duidelijke afstemming moet zijn met de directie. Deze moet er immers voor zorgen dat de opdracht en het mandaat van de stuurgroep duidelijk zijn, maar ook dat de inhoud van de oplossingen die tot stand komen, passen in het gewenste en gevoerde beleid. Omgekeerd moet er in de directie een realistisch inzicht ontstaan in de mogelijkheden en beperkingen die tijdens het veranderproces duidelijk worden. Op die manier ontstaat de noodzakelijke gedragenheid door de directie, zonder dat deze alles zelf moet doen. Praktisch betekent dit dat en één of enkele personen van de directie in de stuurgroep zetelen. Naarmate het veranderproces meer impact heeft op de toekomst van de organisatie, zal dat aantal mensen groter moeten zijn. Bij fundamentele zaken zoals een totale reorganisatie, waar alle aspecten van de organisatie aan bod komen, zoals bij een fusie bvb, zal de directie toch de stuurgroep vormen. Bij fusies is het zelfs aangewezen om dan sterk de raad van bestuur te betrekken, en zelfs het grootste gewicht binnen de stuurgroep bij bestuurders te leggen.

De verdere samenstelling van de stuurgroep zal best gebeuren in lijn met de specifieke inhoud van het veranderproces. We volgen hier mee het principe: “Structure follows strtegy”. Dat brengt er ons toe om de volgende criteria te hanteren bij de samenstelling: functie, ervaring en kennis. De functie verwijst naar de functie-inhoud van de betrokken persoon. Als de verandering gaat over de verandering van tams in de operationele sfeer van de kernactiviteit, dan zullen een of meer leidinggevenden uit die sfeer noodzakelijk moeten betrokken zijn. Als het veranderproject ook de ondersteunende diensten betreft, dan zal een coördinerend leidinggevende uit die hoek noodzakelijk zijn. Als commerciële systemen in de focus liggen, dan zal uiteraard de commerciële leiding moeten betrokken worden.

De factor ervaring refereert naar de kennis van de bestaande organisatie in de bredere betekenis, dus naast de eigen functie. Wie en aantal jaren meedraait in een organisatie, heeft niet alleen de geschiedenis mee, maar heeft allicht ook inzicht in het waarom achter de bestaande situaties en de gevoeligheden die leven als men aan iets raakt tijdens de verandering. Een goed beeld hebben van de samenhang der dingen is essentieel. Want als er iets veranderd wordt, heeft dat invloed op een aantal gerelateerde factoren die op het eerste gezicht weinig invloed hebben, maar in de praktijk erg bepalend kunnen zijn.

De factor methodiek is een heel belangrijke. Het gaat om een manier van aanpakken in het leiderschap dat tijdens de verandering zich zal moeten bewijzen. Het gaat dus verder dan de stijl van leidinggeven. Het impliceert ook dat de stijl die men in de praktijk gebruikt niet alleen geschikt is voor verandering, maar ook dat die dermate doorleefd is dat de hele stuurgroep erdoor geïnspireerd wordt in de aanpak. De stuurgroep heeft immers als belangrijkste opdracht om het proces van verandering te ontwikkelen en bewaken. En proces vereist methodiek. Om zeker te zijn dat men op het vlak van methodiek voldoende sterk staat, is het gebruik van een externe adviseur meestal aangewezen. De voorwaarde is wel dat deze ervaring heeft met veranderprocessen, en liefst op het niveau dat het te behandelen veranderproces nodig heeft. Wie juridisch advies heeft gegeven bij fusies is daarom nog niet geschikt om cultuurveranderingen te begeleiden.

Een belangrijk aandachtspunt is het mandaat van de adviseur. Dit mag er zeker niet in bestaan om het geheel aan te sturen. Want in dat geval neemt hij/zij de rol van de directie over , en dat leidt gegarandeerd tot problemen in de periode na het invoeren van de verandering. Men werkt dan immers op twee sporen: het bestaande beleid enerzijds, en de manier van werken van het veranderproject. Dit spagaat wordt menig veranderproces fataal. De medewerkers van de organisatie ervaren niet zelden dat de aanpak tijdens het veranderproces veel inspraak biedt en zeer geloofwaardig leiderschap vertoont, maar dat deze stijl niet strookt met het zittend beleid. Men verliest z’n geloof in de verandering omdat men te weinig continuïteit ziet en vreest verweesd achter te blijven zodra de externe vertrokken is. Het mandaat van de externe moet zich daarom vooral beperken tot advies, en in hoofdzaak op het punt van de methodiek. Inhoudelijk kan een externe ook veel bijdragen, bijvoorbeeld als het gaat om universele vraagstukken zoals structuur en kanteling van structuur, centralisatie – decentralisatie, ‘reëngineering’ van werkprocessen of de ontwikkeling van systemen. In dit laatste geval zullen de externen trouwens een doorslaggevende rol krijgen. Maar als dat gaat ten koste van de methodiek, zijn mislukkingen te verwachten. Neem maar als voorbeeld een project zoals SAP. Een dergelijk complex IT-systeem ontwikkelen en invoeren vereist veel technische kennis. Maar als er geen bredere kennis aanwezig is over communicatie, besluitvorming, cultuur,… dan zou deze technische input kunnen tekort schieten.

De vraag is ook in hoever de stuurgroep inhoudelijk moet wegen op de ontwikkelde beslissingen en oplossingen. Het antwoord is vrij eenvoudig: de stuurgroep beslist niet. De stuurgroep moet ervoor zorgen dat er goede beslissingen en oplossingen komen. Dit gebeurt door de vakdeskundigheid en de ervaringsdeskundigheid samen te brengen in een degelijk proces van besluitvorming. De resultaten moeten dan beleidsmatig afgetoetst worden met de directie, en eventueel met de raad van bestuur. Dat gaat dus over het proces. In de rol van de stuurgroep is het proces bepalend voor de inhoud. De inhoudelijke kennis in de stuurgroep moet voldoende zijn om de juiste mensen op de juiste manier te betrekken bij het proces, en om de goede richting aan te houden bij het ontwikkelen van oplossingen. Een kennis op conceptueel niveau is dus belangrijk. Details zijn dat veel minder. Het gevaar is zelfs dat te veel gedetailleerde kennis in de stuurgroep meebrengt dat de inhoudelijke oplossingen daar gemaakt worden, wat de doodsteek betekent voor participatie, en dus voor de gedragenheid van de ontwikkelde oplossingen.

Een succesvolle stuurgroep zal zich zoveel mogelijk beperken tot een vijftal leden, dit om een goede discussie mogelijk te maken. Hij zal op het juiste ogenblik andere groepen installeren, met een duidelijk mandaat. Werkgroepen moeten iets uitwerken. Ze hebben dus per definitie een deelopdracht in het veranderingsproces. Ze bestaan uit inhoudelijk deskundigen op het betreffende onderwerp. Hun resultaat wordt gerapporteerd aan de stuurgroep, die beslist hoe er met dat resultaat wordt verder gewerkt, bvb inzake communicatie, inspraak, bevestiging,.. Werkgroepen zijn dus geen geschikte methodiek voor inspraak, ook niet als ze zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de betrokken teams of afdelingen. Ze vervangen dus niet de ‘trechtertechniek’ (1) waardoor alle betrokkenen rechtstreeks inspraak krijgen. Door het werken met vertegenwoordigers knipt men inderdaad het participatieproces in twee stukken: het gemakkelijkste stuk zit in de kleine groep van goed gekozen en gemotiveerde medewerkers. Het moeilijkste stuk zit in de niet aanwezigen, en die worden dan vergeten, en zorgen uiteraard voor een gebrek aan ‘gedragenheid’, en zelfs weerstand.

De stuurgroep zal bij voorkeur ook een klankbordgroep oprichten. De rol van deze groep bestaat erin feedback te geven aan de stuurgroep over de effecten die het veranderproces in de organisatie veroorzaakt. Op basis van deze feedback kan de stuurgroep dan de methodiek aanpassen aan de werkelijke noden en doelstellingen. Om die reden bestaat deze klankbordgroep dus uit medewerkers uit alle geledingen van de organisatie die gemakkelijk signalen opvangen. Gewoonlijk zijn het mensen die een grote luisterbereidheid hebben en het vertrouwen van collega’s genieten. Ze zitten dikwijls in allerlei vormen van overleg en vangen op die manier veel op van wat medewerkers bezighoudt. De samenstelling van deze groep gebeurt op basis van mensen die zich vrijwillig hiertoe melden, op basis van een uitnodiging van de stuurgroep. Ideaal bestaat deze groep uit maximum 25 personen, zelfs in vrij grote organisaties. Grotere groepen verliezen hun direct karakter in het bespreken van inhoudelijke zaken. Tweerichtingsverkeer wordt te moeilijk.

De klankbordgroep kan naast de feedback rol eventueel ook een ‘feed forward’ rol krijgen. Dat betekent dat ontwerpen van oplossing die uit de werking van de stuurgroep komen, in eerste instantie aan deze groep worden voorgelegd om een eerste toets op haalbaarheid te krijgen. Het gevaar is dat deze eerste toets dikwijls de enige toets wordt, en dat daardoor de participatie weer erg beperkt wordt. Ook deze rol van de klankbordgroep is niet ‘het’ instrument voor participatie, maar slechts een schakel in het participatieproces. De echte participatie zit in het gebruik van de ‘trechtertechniek’ (1).

Hugo Der Kinderen
      
      (1)    De methodiek van de trechtertechniek als instrument voor het organiseren van inspraak, werd in een afzonderlijke bijdrage beschreven. Het is één van de belangrijkste instrumenten die de stuurgroep kan gebruiken om een degelijke inhoud van beslissingen te combineren met maximale gedragenheid in de organisatie.


Geen opmerkingen: