Zoeken in deze blog

zondag 6 februari 2022

56. GEDEELD of VERDEELD leiderschap?

Downloaden

Het idee van gedeeld leiderschap wint aan belangstelling. Het lijkt een oplossing te bieden voor de vele uitdagingen waar leiders mee te maken krijgen. En het moet duidelijk zijn; het is een complexe een veeleisende opdracht. Naarmate de wereld complexer wordt, groeit ook de complexiteit om in organisaties de rol van het leiderschap in te vullen. Het volle gewicht van deze opdracht komt terecht bij mensen die een directiefunctie op zich nemen. Alle aspecten van de organisatie komen immers op je bord, direct of indirect. En je bent afhankelijk van anderen om zaken goed te laten verlopen, of tenminste verbetering voortdurend na te streven en te realiseren. Als je daar niet in slaagt, wordt de werking van de organisatie gehypothekeerd.

De noodzaak

Omdat de verwachtingen zo uitgesproken hoog en complex zijn, worden we al snel geconfronteerd met het gegeven dat de meeste mensen eenzijdig begaafd zijn; en soms zeer hoog begaafd, maar nog steeds eenzijdig. Dat wordt natuurlijk erg belangrijk als mensen gepromoveerd worden tot een rol van integraal leiderschap (dat het geheel van een organisatie omspant) op basis van hun goede resultaten in een deelgebied of in één aspect van het leiderschap. Deze realiteit heeft aanleiding gegeven tot het bedenken van het ‘Peter Principle’. Dit principe is bekend als de eerste wet van Parkinson: “Mensen hebben de neiging om gepromoveerd te worden tot ze hun niveau van incompetentie bereikt hebben, en blijven dan zitten.” Die promotie-valkuil ontstaan omdat we dikwijls het verschil niet zien tussen de job die men verlaat, en waar de resultaten goed waren, en de nieuwe opdracht die heel andere eisen stelt. Als de beste metser meestergast wordt, heb je bijna zeker een goede metser verloren, maar nog niet noodzakelijk een goede meestergast gewonnen. Om de complexiteit van het leiderschap goed te begrijpen is het nuttig om te beseffen dat er in hoofdzaak vier aspecten voortdurend moeten geïntegreerd worden:

       -          Inhoud en organisatie

       -          Relaties en communicatie

       -          Opdracht, doelen en resultaten

       -          Waarden en cultuur

De integratie van deze vier aspecten betekent dat op elk moment deze vier aspecten mee in overweging moeten genomen worden in het helder maken van prioriteiten, het opzetten van processen, het gebruiken van methodieken, … in het beleid. Mayonaise maken met de ingrediënten is de opdracht. Het is dus NIET louter optellen. (1)

Als met in één of meer van deze aspecten goede competenties heeft, komt men al snel tot de vaststelling dat er ook een gemis ontstaat. En dan gaan we het samen doen. We gaan complementariteit tussen mensen gebruiken als oplossing. Gedeeld leiderschap wordt geboren.

Gedeelde verantwoordelijkheid

Laten we ons even concentreren op de werking van een directie, waar de uitdaging het meest complex en uitgesproken is. Een directeur wordt geacht het specialisatiedomein te overstijgen en zich te richten op de organisatie als geheel.  Uiteraard kan dat met een specifieke rol, bvb als pedagogisch directeur in een onderwijscontext, of de verantwoordelijkheid voor de ondersteunende diensten. Maar het impliceert dat de betrokkene meer doet dan het deelgebied leiden. Hoe dat deelgebied in het geheel wordt gerealiseerd, moet een zichtbaar streven zijn. En dat streven bepaalt de toegevoegde waarde in het maken van het integrale beleid van de organisatie. (2)

Samen die complexe verantwoordelijkheid opnemen wordt een stuk gemakkelijker als je de competenties van de directieleden combineert. Want achter elke goed toegewezen verantwoordelijkheid voor een deelgebied, zitten competenties die nodig zijn voor dat deelgebied. Ze samen brengen is dus essentieel.

Concreet betekent dit dat het team de eindverantwoordelijkheid draagt. In hun onderling overleg, vooral informeel maar ook formeel, doet ieder z’n inbreng vanuit de bezorgdheid voor en het overzicht van het geheel, om dat geheel zo goed mogelijk te leiden. Dat is dus belangrijk voor de besluitvorming. Wat heeft hier prioriteit, welke acties en processen moeten er opgestart worden om de werking van het geheel te ontwikkelen en te ondersteunen, en welke aanpak hoort daarbij? Men vult elkaar aan door informatie, kennis en methodiek in te brengen in het debat. De besluiten die genomen worden zijn dus het resultaat van alle aanwezige kennis en competenties in het team. Dat is gedeeld leiderschap. Je deelt je kennis en competenties om samen de verantwoordelijkheid te dragen in het zoeken naar de juiste weg vooruit.

Het gevaar van de verdeling

Als deze werkwijze van samenwerking wordt doorgetrokken naar de communicatie en interactie met de organisatie, loert het risico van verdeling. Elke functie heeft als reden van bestaan een ROL die moet ingevuld worden: ervoor zorgen dat… Dus zodra het overleg is afgelopen, en de besluiten duidelijk zijn afgesproken, zullen de directies in hun deelgebied hun mandaat moeten opnemen om een deel (gen aspect!) van het plan te realiseren. Daar hebben ze hun medewerkers voor. En deze medewerkers hebben duidelijke communicatie nodig. En die moet komen van de persoon, hun leidinggevende, die daar een mandaat voor heeft, en die rol op zich neemt. Hij / zij zal de opdracht dus moeten kaderen in het algemeen beleid en de processen opstarten met de juiste methodiek (denk aan inspraak) om in de eigen afdeling het nodige te doen wat binnen de opdracht en bevoegdheid van die afdeling ligt.

Op dat ogenblik wordt het respect voor het mandaat van deze persoon belangrijk. Hij / zij heeft hopelijk een relatie van vertrouwen binnen de eigen afdeling, en op die basis zal binnen de bestaande deelcultuur aan de opdracht gewerkt worden. Als bvb die afdelingscultuur niet optimaal is om iets te realiseren, behoort het tot de rol van die directeur om daar aan cultuurontwikkeling te doen. Als de vergadercultuur niet deugt, behoort het tot zijn/haar verantwoordelijkheid om daar aan te werken. Dat betekent dat voor het realiseren van het afgesproken beleid de persoonlijke rol, relatie, bevoegdheden,… van de afdelingsdirecteur moeten gerespecteerd worden. Het is een persoonlijke relatie die de basis is voor een goede samenwerking. De medewerkers moeten vanuit hun leiding duidelijke, consistente en bruikbare  communicatie krijgen en kunnen geven om in onderlinge afstemming te kunnen werken aan hun opdracht.

Dit proces van operationele leiding verdraagt geen onduidelijkheid. Dus als in dat proces verschillende personen beginnen communiceren, hun accenten gaan leggen, soms met tegenstrijdige boodschappen, krijgt men VERDEELD leiderschap. De eenduidigheid is zoek. Men begint zich in de afdeling af te vragen wie nu eigenlijk de zaken bij elkaar houdt, het overzicht heeft. In dit proces mag de complementariteit van het gedeeld leiderschap dus niet meer spelen. Als dat toch gebeurt, gaan medewerkers ‘shoppen’ om hun gelijk of de nodige bevestiging (steun) te zoeken.  Het wordt duidelijk dat de eenheid van denken en handelen hierdoor verloren gaat. Verwarring over bevoegdheden is het gevolg. Medewerkers krijgen het gevoel dat ze afhankelijk zijn van een leiding zonder gezicht, van een onzichtbaar proces ergens boven hen. De verticale communicatie is verstoord, en dus ook de samenwerking. Men ervaart eerder chaos dan samenhang.

Rollen moeten gerespecteerd worden met de bijhorende mandaten, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Deze noodzaak komt heel duidelijk tot uiting tijdens vergaderingen. Een voorbeeld maakt dit duidlelijk. .Als in een vergadering een formele voorzitter is aangesteld, maar iedereen begint voorzitter te spelen, is de vergadering om zeep. Het wordt een chaos waar blijkbaar geconcurreerd wordt tussen de deelnemers om het stuur vast te houden. De wagen slingert van links naar rechts, en de koersvastheid is verloren. Uiteraard mogen de deelnemers opmerkingen maken over het proces, de werkwijze, de inhoud,…, maar je neemt de rol van de voorzitter niet over. Dan krijgen mensen het gevoel dat de verantwoordelijkheden niet meer duidelijk zijn, en dat er op een ander platform, buiten de vergadering, zal bepaald worden wat er gebeurt. Meestal dus niets, of zeker niet iets wat consistent en duidelijk is.

Hetzelfde geldt voor de rol van een secretaris in een vergadering (als voorbeeld). Iedereen mag suggereren wat er moet genoteerd worden, maar er is één persoon die het verslag maakt als een gestructureerd en bruikbaar geheel van conclusies en afspraken. Dat is een opdracht en een bevoegdheid (rol). Stel je voor dat het verslag bestaat uit alle persoonlijke reflecties die iedereen na een bespreking schriftelijk heeft ingediend en die in één tekst worden samen gegoten. Dan krijg je waarschijnlijk een goed overzicht van de chaos aan de tafel, maar je zet geen stap vooruit. Overleg dient om tot afspraken te komen, niet om te ventileren. (soms is dat noodzakelijk om de focus terug op het vraagstuk te krijgen, maar op zich draagt het niet bij in het realiseren van een beleid). Idem voor een ‘brainstorm’: zo lang het stormt, kun je niet bouwen!

Conclusie

Gedeeld leiderschap brengt competenties samen in de intellectuele uitdaging van leiderschap, het denkwerk. In de concrete relatie naar de organisatie moeten rollen gerespecteerd worden om de eenduidigheid te behouden, de persoonlijke relatie van vertrouwen te ontwikkelen en het overzicht te bewaren in de gevoerde processen. Op basis van die eenduidigheid wordt het ook duidelijk WIE een impact heeft (en krijgt) op de nodige bijsturing. Verkaveling in dat laatste leidt tot chaos en onzekerheid. Het leiderschap in een organisatie is mensen-zaak. Het gaat niet alleen over de inhoud. En het is dus niet onbelangrijk wie bepaalde zaken zegt.

Goed leiding geven begint bij verantwoordelijkheid nemen voor de werkelijke effecten van wat men doet.

Hugo Der Kinderen

februari 2022

    

      (1)    Zie de onderhavige bijdrage “31. Waardengericht leiderschap”

      (2)    Zie de onderhavige bijdrage “28. Een functionele directie is een handicap voor goed beleid”

Geen opmerkingen: