Een zeer gewaardeerde prof zei me ooit in mijn studietijd:
“Het leven is geen kwestie van gelijk hebben, maar van gelijk krijgen”. Ik vond
dat toen, lang geleden, een sterk inzicht. Maar klopt het wel? Is het een nuttige
aanbeveling voor leiderschap? Waarschijnlijk niet!
De stelling gaat wel gedeeltelijk op. Zolang je gelijk hebt,
maar niemand u daarin volgt, zit je alleen met het (goede?) idee. En dat is
natuurlijk niet productief. Er gebeurt immers niets; er is geen vooruitgang.
Maar het alternatief ‘gelijk krijgen’ zet ons al snel op een slecht spoor.
Het suggereert dat gelijk krijgen een streven moet zijn, en
dat je daarmee wel vooruitgang krijgt. Maar als je het “systemisch” bekijkt,
zijn er wel wat nadelen aan deze stelling. De volgende bedenkingen lijken
daarom op hun plaats:
1-
De stelling (‘gelijk hebben of gelijk krijgen’) suggereert
dat we moeten inzetten op argumentatie om ons gelijk te bewijzen. Tot op zekere
hoogte is dat een verdienstelijke poging om de zin van de onzin te scheiden,
maar te lang volhoud"C:\Users\Hugo\Mijn Drive\documenten\BLOG\teksten\K57. Gelijk hebben of gelijk krijgen.docx"en is nefast. Koppigheid is een goede eigenschap als je
inderdaad gelijk hebt, maar in het tegengestelde geval is het redelijk
belachelijk. Maar zelfs als je gelijk hebt, is het verstandig om de ‘weg
vooruit’ als doel te zien, en het relationele daarbij niet uit het oog te
verliezen.
2-
Streven naar de overwinning van het eigen gelijk
leidt tot polarisatie. De ene stelling tegenover de andere. Een sterke inzet in
dit soort van debat, leidt dikwijls tot een onvermogen om nog te luisteren.
Daardoor gaan waardevolle inzichten verloren die niet passen in het eigen
gelijk. Argumenten die men niet gezien had, informatie die men gemist heeft,
kennis die ontbreekt in de eigen stelling, het eigen gelijk, komen niet tot hun
recht.
3-
Dit advies lijkt aan te sluiten bij een
juridische opleiding, en bij een academische achtergrond in het algemeen. Daar
gaat het over wie gelijk krijgt, over de objectieve juistheid van de stelling
of oplossing. Wie kan, door intelligent gebruik van de wetgeving, zal zichzelf
als winnaar van een geschil bewijzen. Het is een ‘win – verlies spel’ zoals dat
heet in de speltheorie. Het is niet zo productief als we alle
meningsverschillen in een ‘win – verlies spel’ stoppen om een winnaar aan te
duiden. Zelfs in de betere methoden voor conflictbemiddeling is het erkend als
een nefaste insteek. De betere insteek is de ‘geen verlies methode’. Dat
voorkomt dat iemand na de toewijzing van het gelijk, als verliezer uit het spel
komt. In juridische zaken is dat niet zo erg, omdat de beide partijen niet
verder met elkaar moeten; ze betalen de rekening en scheiden. In het beste
geval is het voor de verliezer duidelijk dat er een grens werd overschreden, en
dat daar iets kan uit geleerd worden (zelfs hieraan kan dikwijls getwijfeld
worden). Maar als er verder moet samengewerkt worden, is er een probleem in de
relatie. Leidinggevenden die conflicten proberen op te lossen zouden dus beter
geen verliezers creëren.
4-
Geen verliezers creëren brengt ook een grote valkuil
mee: het compromis. We geven beide partijen een beetje gelijk zodat ze elk het
gevoel hebben dat ze niet verliezen. Het is evident dat dit ten koste gaat van
de bruikbaarheid van de conclusie. Een compromis is een gecastreerde waarheid
tussen twee eenzijdige extremen. De kwaliteit van het besluit of de afspraak
wordt dan opgeofferd aan het vermijden van een verlies-gevoel.
5-
Mensen die koppig vasthouden aan het eigen
gelijk, ook als ze gelijk hebben, hebben geen verbindende stijl, maar een
polariserende. Het gaat dikwijls samen met een gebrek aan luisterbereidheid.
Deze stijl duidt meestal op een beperkte maturiteit. Het niet kunnen toegeven
dat men fout zat, of maar gedeeltelijk juist is natuurlijk nog erger. Het duidt
op een zwak ego. Maar ook als men gelijk heeft, duidt deze koppigheid op een
gebrek aan leiderschap. Men negeert het relationele aspect, en focust alleen op
de inhoud. Leiderschap is immers geen strijd tussen mensen, het is een manier
van samenwerken aan een bepaald doel. De focus zou dus niet moeten liggen op
wie gelijk heeft, maar op de afspraak die men kan maken om iets te doen of te
proberen. Actiegerichtheid in samenwerking is productiever dan de impasse van
de competitie of de verstoorde relatie die ontstaat als je iemand ‘verslagen’
hebt.
6-
In leiderschap is het al te dikwijls zo dat de
hiërarchisch meerdere de macht gebruikt die deze positie meebrengt om z’n
gelijk op te dringen. Dat werkt bijzonder storend voor een relatie van
samenwerking. Het zet de dynamiek van de Transactionele Analyse (1) in gang,
met alle gevolgen die dat heeft voor de dalende motivatie en het KIND-gedrag
van de verliezer dat daardoor gestimuleerd wordt.
7- Als twee mensen met een verschillende visie, advies,…moeten samenwerken is de oplossing te vinden in het derde punt, en dus niet in winst of verlies of in het compromis. Het derde punt is het gemeenschappelijk doel, de criteria die bepalen wat bruikbaar is of niet, de methodiek die bepaalt hoe men er uit wil geraken, de afspraak die men kan maken om meer relevante informatie te verkrijgen, de externe referentiepunten die men kan inschakelen, enz… Vooral: waarover zijn we het eens om te proberen? Wat ook kan helpen in extreme gevallen is te onderzoeken wat beide partijen drijft om hun standpunt of visie vast te houden? Wat vrees men, welke nadelen wil men vermijden, …?
8-
Hoe beter de beide partijen elkaar kennen, en
hoe hoger de maturiteit van beide is, hoe gemakkelijker het wordt om deze
vragen op de tafel te leggen. Mensen die elkaars stijl kennen, inclusief de
overdrijvingen en de eenzijdigheid die mensen dikwijls (meestal) eigen is, geraken
gemakkelijker uit de polariteit. Maar dat veronderstelt natuurlijk veel
vertrouwen. Dat laat toe een meer diepgaande analyse te maken en het nuttige
over te houden in de uiteindelijke afspraak. Een nuttige methodiek om hier te
gebruiken is de competentieanalyse (kerncompetenties) van D. Offman. (2)
9- Als twee verschillende (organisatie-)culturen
elkaar ontmoeten wordt het spannend. Welk paradigma gebruiken beide partijen om
in dialoog te gaan? Als de ene partij ingesteld is op winnen, dat wordt het
gesprek als een onderhandeling gezien. Als de andere partij het meer ziet als
een overleg, dan zoekt men het derde punt. Uiteraard wordt dat moeilijk. De ene lijkt voetbal te willen
spelen, terwijl de ander inzet op rugby. Een lastig spel. Vermoedelijk waren de
Brexit-onderhandelingen slachtoffer van een dergelijk paradigmaverschil.
Onderhandelen gaat uit van een tegengesteld belang, waardoor het gesprek een
win-verlies spel wordt. Overleggen gaat uit van een gemeenschappelijk doel,
waarvoor de beste oplossing gezocht wordt. Binnen de kortste keren gaan de
‘voetballers’ in het spel de ‘rugbyspelers’ wantrouwen omdat ze de harde aanpak
vrezen. Het spel wordt dan nog moeilijker. ‘Chapeau’ voor de ‘onderhandelaars’
die ondanks dit verschil blijven volhouden om een goede weg vooruit te vinden,
ondanks de intimidatie, de chantage, de desinformatie, en het gemanipuleer dat
men moet verdragen.
10-
Een zeer goede methodiek om polariteit te
verminderen bestaat in het aandacht geven aan wat de andere partij
blijkbaar mist. Luisterbereidheid wordt dan gevolgd door de bevestiging dat
datgene wat de andere partij mist inderdaad belangrijk is. Daardoor gaat de
extreme focus verminderen, en keert het gezond verstand en het vermogen om te
nuanceren terug in het gesprek. (3)
Hugo Der Kinderen
Februari 2022
(1)
Transactionele Analyse werd door E. Berne
beschreven in zijn bekende boek ‘Games people play”, 1964. Een eigentijdse
interpretatie wordt in een afzonderlijke bijdrage behandeld.
(2)
Zie D. Offman, Bezieling en kwaliteit in
organisaties, 1999. Het beschrijft hoe tegengestelde competenties een risico
scheppen op allergie tussen mensen door wederzijdse overdrijving.
( (3)
Deze dynamiek wordt uitstekend beschreven in het
boek van Brinkman & Kirschner, Dealing with difficult people, 2006. Het
moet gezegd dat het toepassen van deze aanpak veel zelfcontrole vereist. Maar
het werkt blijkbaar uitstekend in de praktijk. Het sluit een beetje aan bij de
‘Geweldloze communicatie’ van Rosenbaum, maar het is constructiever, en minder
bekeken vanuit de defensieve positie. Het past beter in verbindend leiderschap,
en is minder polarisrend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten