Zoeken in deze blog

maandag 27 februari 2017

11. De druk van de politieke bureaucratie op de zorgsector


In zijn beroemde boek “Good to Great” schrijft Jim Collins (*), terecht, dat een belangrijke opdracht voor het top-management van grote bedrijven erin bestaat om de druk van de beurs buiten hun bedrijf en zijn beleid te houden. Die druk toelaten leidt tot korte termijn beslissingen, overdreven focus op winst maken, slechte klantenrelaties, manipulatie en symptoombestrijding.
In de zorgsector is een gelijkaardig probleem zichtbaar. Alleen wordt de nefaste invloed van de beurs vervangen door de druk van de politieke bureaucratie. Deze centrale macht blinkt uit in het verhogen van de druk op instellingen, met enkele negatieve kenmerken die de kwaliteit bedreigen.
Omdat het over een politieke omgeving gaat, worden de beslissingen en prioriteiten bepaald door ‘outsiders’. Politiekers zijn in de ene legislatuur bevoegd voor milieu bvb, en in de volgende voor sociale zaken. Het hangt allemaal een beetje te veel af van de manier waarop politieke partijen de beschikbare zetels verdelen over de mandatarissen die een zetel mogen opeisen in functie van hun verkiezingsresultaat. Zoals we weten; ‘Inspraak zonder inzicht leidt tot uitspraken zonder uitzicht’.  Dat probleem wordt nog vergroot door de afstand tussen het beleidsniveau en de besluitvormers, het politieke spel dat de besluitvorming beïnvloedt (geven en nemen in een machtsstructuur van partijbelangen en korte termijn denken).
Daar bovenop komt de bureaucratische reflex. De overheid heeft zich nog nooit als een toonbeeld van goed beheer kunnen bewijzen. Verouderde management concepten maken te veel deel uit van de beleidscultuur en maken de hele werking centralistisch, uniform, procedurematig, … Alle principes uit het Taylorisme zijn er terug te vinden als een infectie in de beleidsvoering. De druk naar bewijsbare prestaties, teksten over wat er zou moeten gebeuren en wat er gebeurd is, trekken de instellingen in een planbare en juridische context. Steeds meer systemen moeten ingevoerd worden om alle activiteiten zogenaamd professioneel te maken, maar men gebruikt daarbij de concepten die zelfs in prive-bedrijven ondertussen kritisch zijn vervangen door meer organische concepten en werkwijzen die empowerment, zelfsturing, leervermogen,… centraal stellen.
De ironie van de situatie is dat juist in de zorgsector er, gezien de aard van de opdracht, een veel grotere behoefte is aan deze meer moderne benadering. Kwaliteit in zorg en onderwijs wordt niet gemaakt door meer formele systemen en gestandaardiseerde beheersing. In tegendeel. OK, dan is dus de tendens naar gekantelde organisaties en de bijhorende organisatievernieuwing een goede zaak! Juist! Maar de interne spanning in de instellingen tussen enerzijds deze gezonde evolutie en ambitie en anderzijds de verouderde beleidsvisie en aansturing van de overheid, wordt steeds nijpender.
Instellingen zien zich steeds meer genoodzaakt om alles meer fabrieksmatig te organiseren en op te volgen, en daarnaast al hun afdelingshoofden en coördinatoren erbij te betrekken. Dat spagaat leidt in de instellingen tot een kwaliteitsverlies en een gebrek aan focus op de pedagogische en therapeutische ontwikkeling. De druk op het personeel wordt hoog, met burn out fenomenen tot gevolg.
De directie van deze instellingen moet zich daarom oefenen in gedoseerde burgerlijke ongehoorzaamheid, om te proberen de buitensporige en soms foute druk van boven uit te milderen en waar mogelijk buiten deinstellingen te houden. Dat is geen gemakkelijke oefening, gezien de financiële macht van de overheid.
“I cannot hear what you are saying, because what you’re doing is speaking so loud!” (Chinees gezegde)

(*) Jim Collins, Good to Great, Business Contact, Amsterdam, 2004

Geen opmerkingen: