Zoeken in deze blog

dinsdag 8 augustus 2017

16. De opdracht van een coach


Er is al veel geschreven over coaching, maar er is een dimensie die weinig aan bod komt, en dat is de coachvraag. We bedoelen de situatie die heeft aanleiding gegeven tot de coaching. Deze vraag is een vertrekpunt dat veel invloed heeft op de verdere aanpak van de coach; dus ook hier geen eenheids-worst, graag!
We kunnen volgende coachvragen onderscheiden:
1-      Emotionele instabiliteit. Dit betekent dat de coachee moeite heeft om emoties rond een bepaalde situatie of problematiek geordend te krijgen, en dus op zoek is naar ondersteuning. Meestal komt de vraag op een moment dat de stabiliteit al een tijd zoek is, en het welbevinden van de coachee al behoorlijk verzwakt is. De interne onrust heeft al veel energie gekost, en er is geen of te weinig vooruitgang merkbaar. Het gevoel van vast te zitten neemt de overhand, en dat is wellicht de basis voor de stap om een coach te zoeken of te aanvaarden. De coachee zoekt dus ondersteuning in het vinden van houvast in een emotioneel beladen situatie.
2-      Functioneringsproblemen. Dit houdt in dat de coachee het gevoel heeft, mogelijk ten gevolge van feedback, dat er iets fout loopt met de functie of rol die hij/zij heeft in een organisatie of team. Men is niet tevreden, en het is niet duidelijk voor de coachee hoe hij/zij daar moet mee omgaan. Dit is zoeken naar het eigen aandeel, de rol van de context en van andere personen waarmee eventueel een verschil van mening, belang of stijl bestaat. Uiteraard moet het gewicht van de situatie voldoende groot zijn om over te gaan tot het zoeken of aanvaarden van een coach. Dikwijls gaat een dergelijke situatie vooraf aan de eerstgenoemde emotionele instabiliteit. Men loopt lang rond met het probleem, vindt geen oplossing en geraakt emotioneel behoorlijk onder druk en loopt eventueel vast. Meestal loopt men vast omdat er twijfel over zichzelf bestaat, en er daardoor een interne emotionele verzwakking optreedt. Heel dikwijls nemen anderen in dergelijke situaties het initiatief voor coaching, omdat de omgeving er meer last van lijkt te hebben dan de coachee zelf. Als het initiatief vanuit de omgeving komt (bvb het team of de organisatie) dan is dit gegeven een belangrijke factor voor de coach om de juiste aanpak te kiezen.
3-      Levensoriëntatie. In deze situatie stelt de coachee zich duidelijk vragen over het al dan niet op de goede plaats zitten. Het gaat dan over al dan niet de juiste job hebben, in een geschikte organisatie zitten of in de meer prive-sfeer geplaagd zitten met spanningen rond posities en eerder gemaakte keuzes, zoals partnerkeuze, woonstkeuze, familiesituaties,…Deze vragen zijn niet zelden gerelateerd aan de levensfase van de coachee. De ‘mid-life’ periode leent zich uitstekend tot dit soort probleemstellingen, maar ook functioneringsproblemen kunne deze probleemstelling induceren. Ook hier geldt dat het niet kunnen oplossen op de duur zoveel energie kan vragen dat men aan zichzelf gaat twijfelen, en dat het een coachingvraag over emotionele instabiliteit wordt.
4-      Keuzeproblemen. Dit gaat over praktische situaties die de coachee voor een dilemma zetten waar hij/zij zelf niet uit geraakt. Het gaat over het zoeken naar de meest wenselijke aanpak van een concrete situatie. Het is mogelijk, maar minder waarschijnlijk dan in de voorgaande gevallen, dat het niet opgelost geraken van deze situatie leidt tot een probleem van emotionele instabiliteit.
De rol van de coach bestaat erin om de coachee te helpen in het vinden van een bevredigende weg vooruit. Het accent zal verschillend zijn naargelang één van de vier vorige situaties zich voordoet. Soms gaat het meer over orde krijgen in de inhoud van de problematiek, maar soms ook over het vinden van meer emotionele stabiliteit (zelfvertrouwen, rust, zekerheid,…). Als deze voldoende bereikt is, kan de aandacht verschuiven naar de meer inhoudelijke zaken. Maar steeds moet het de insteek blijven dat de coachee zelf tot bepaalde inzichten en/of beslissingen komt. De coach kan op dat vlak wel helpen met invalshoeken, kaders, criteria,… aan re reiken, maar nooit op te dringen. De coach zou dus de discipline moeten hebben om zich bewust te zijn van zijn/haar rol, in elke fase van het coaching proces. Daarbij zal de eigen voorkeur, stijl, specifieke competentie, overtuiging,… onderschikt moeten blijven.
Hugo Der Kinderen

Augustus  2017

Geen opmerkingen: