Zoeken in deze blog

vrijdag 10 november 2017

20. Vrijheid of gebondenheid: ‘willen’ of ‘moeten’ in een samenwerking

Downloaden
Samen leven en werken veronderstelt samenwerking; niet samen werken maar samenwerken.. Dit leidt tot een edel streven om eenheden te vormen en samenwerking als een evidentie op te leggen aan partijen. Dikwijls is daar een goede reden of een objectieve analyse van voordelen aan voorafgegaan. En toch zijn er veel problemen op dat vlak. We zien dat tussen twee mensen, in een team, tussen afdelingen in een organisatie en tussen regio’s binnen een land of landen binnen bvb Europa. Ook fusies geven ons nogal wat demonstraties van falende structuren.

Het basisprincipe voor een duurzame oplossing is: mensen werken samen, niet omdat ze moeten, maar omdat ze willen. ‘Moeten’ slaat dan op dwang van buiten uit of van één partner in de samenwerkingsstructuur. ‘Willen’ kan gebaseerd zijn op idealisme, gemeenschappelijk doelen of zelfs op een noodzaak die aan beide kanten wordt erkend. Het wordt dan ook duidelijk dat een samenwerking opleggen, zelfs met goede analyse van voordelen, niet zal werken zolang die niet door de partijen wordt ervaren als zelf gewild.

In het bekende boek van Stephen Covey (De zeven eigenschappen van effectief leiderschap) wordt een bruikbaar schema gegeven op dit vlak. We moeten eerst autonomie verwerven, zelfbeschikking en vrijheid, om dan te komen tot verbinding met anderen. De twee fasen waar zowel mensen als groepen mensen door lopen, zijn dus:

-          Van afhankelijkheid naar onafhankelijkheid evolueren
-          Van onafhankelijkheid naar wederzijdse afhankelijkheid groeien

Samenwerking loopt fout (of zeer moeilijk) als er een relatie van afhankelijkheid bestaat die onder druk wordt vastgehouden, ook al is dat met goede inhoudelijke argumenten. Man zou eerst voldoende zelfbeschikking moeten toestaan, om op basis van vrijheid opnieuw tot elkaar te komen.
De reden is duidelijk: slechts in vrijheid en autonomie is respect voor elkaar mogelijk, niet in gedwongen afhankelijkheid. En respect voor elkaar is een basisvoorwaarde voor vertrouwen. Zonder vertrouwen is samenwerken onmogelijk, tenzij op een berekende en manipulerende manier die veel energie van beide partijen vraagt om voortduren op te letten voor het correct maken en naleven van afspraken.

Waarom hebben mensen het zo moeilijk om in deze dynamiek een constructieve weg te volgen? De belangrijkste reden lijkt te zijn dat in het verleden gemengde structuren ontstaan zijn door het gebruik van macht. Dat leidt tot een streven naar ontvoogding, autonomie en vrijheid. Als die wordt tegengewerkt, ofwel vanuit controlebehoefte, ‘gebruiken’ van de ene partij door de andere, of zelfs door nuchtere analyses van voordelen, dan wordt de samenwerking gedwongen en dus moeilijk.
Als, zoals in Europa, na een periode van verdeeldheid een streven naar samenwerking ontstaat op basis van wederzijds respect voor eigenheid, dan kan het nog fout lopen als men overdreven begint te centraliseren en een nieuwe machtsstructuur bouwt die bij de partners het gevoel van vrijheid wegnemen. Pogingen om het principe van subsidiariteit (bevoegdheden zo lokaal mogelijk leggen)  in te voeren, stranden dikwijls op de drang naar uniformiteit. Die wordt soms sneller afgedwongen dan de lokale verschillen kunnen evolueren tot eensgezindheid, en de dwang is geboren.
Hoe sterker de partners vasthouden aan hun verleden, hoe trager de “natuurlijke toenadering” zal evolueren, en hoe sneller de logisch opgelegde samenwerking zal ervaren worden als remmend voor de eigen identiteit. Vasthouden aan het verleden komt voor individuen voort uit een lage maturiteit (defensieve levenshouding, gericht op overleven) en voor organisaties is dat gebaseerd op een statische cultuur, dikwijls door langdurig totalitair leiderschap, gepaard gaande met lage intellectuele ontwikkeling. Het lerend vermogen is dan geen cultuurkenmerk, en dus houdt men ook sterk vast aan wat bestaat, uit veiligheidsoverwegingen.

Aanvullend: hoe sterker de betrokken personen lat hebben van ‘autisme beperkingen’, hoe meer angst ze zullen hebben voor het onbekende en hoe steker ze zullen vast houden aan gekende routines die het verleden heeft voortgebracht. (1)

Hugo Der Kinderen (nov 2017)

      (1)    Zie voor een goed inzicht in autisme het zeer inspirerend werk van Temple Grandin.

Geen opmerkingen: