Zoeken in deze blog

vrijdag 24 november 2017

22. Manipulatie - een hypothese ('triggered by Trump')


       Een manipulator is iemand met een lager bewustzijnsniveau (1) dan zijn sociale omgeving, en die daardoor de eigen behoeften centraal stelt in de samenwerking met anderen. Een lager bewustzijnsniveau betekent dat de levenshouding meer gericht is op de eigen ego-behoeften dan op bijdragen aan anderen of aan de sociale omgeving. Dat eigen overleven kan te maken hebben met materiële voordelen die centraal staan, maar heel dikwijls ook over emotionele behoeften die absoluut moeten voldaan worden. Het eigen gelijk hoort daar zeker bij. We hebben het dan over een persoon met een lage maturiteit (2). Die ego-behoeften kunnen zo dominant het gedrag bepalen, dat elke vorm van doelgerichtheid of aandacht voor oplossingen ten goede van het geheel, als zeer bedreigend voor de manipulator wordt ervaren. Het neemt immers energie weg van de eigen ego-focus; het is concurrentieel. Het kan bovendien zeer frustrerend zijn voor de manipulator omdat er mogelijks een schuldgevoel aan verbonden is. Men beseft op één of andere manier dat men wel tekort schiet, maar ermee geconfronteerd worden is ondraaglijk. Dit zal zeker het geval zijn wanneer de persoonlijkheid van de manipulator beschadigd is door sterke en vroege negatieve relationele ervaringen. Zeker in dat geval zullen de emotionele ego-behoeften dominant zijn. Mogelijke varianten zijn hier controlebehoefte (op de inhoud van het werk), acceptatie-nood (erkenning en respect), dus taakgericht of mensgericht. Hier liggen duidelijke verbanden met stijlen van leidinggeven (die dus hierdoor zeer onproductief kunnen worden). Deze situatie leidt tot manipulatie als het fatsoen ontbreekt om op een correcte en eerlijke manier met mensen om te gaan; dus als de zelfbeheersing op dit punt ontbreekt. Dat is vermoedelijk het gevolg van een mislukte socialisering. Anders gezegd, er zijn onvoldoende waarden en normen meegenomen uit de opvoeding, of ze kunnen niet concurreren met de emotionele storm in de ‘rugzak’ van de betrokkene.
       Als de personen in de sociale omgeving van de manipulator deze behoeften niet dienen, zal de manipulator het gedrag van anderen naar zijn eigen niveau (focus) proberen te brengen, zijn belangen of doelen dienen. Hij doet daarvoor expliciet beroep op loyaliteit, vertrouwen en manipuleert de emoties en vooral het schuldgevoel van anderen op het niet aansluiten bij de ego-doelstellingen van de manipulator. Dit geldt voor de manipulator die voor de KIND (3) modus kiest. Vanuit een gevoel van machteloosheid (sterk gerelateerd aan de emotionele behoefte aan erkenning) vooral ‘pleasen’ en schijnbaar positieve waardering geven, maar altijd met de bedoeling om anderen ‘in te pakken’. Ze trekken daardoor een rookgordijn op waar consistentie zoek is, geen integriteit of openheid ervaren wordt, geen enkel respect voor de persoon ervaren wordt.  en dus het vertrouwen verdwijnt. Wisselende visies, onberekenbaarheid en weinig respect voor afspraken zijn kenmerkende gevolgen. Het evidente gevolg is dat het vertrouwen verdwijnt.  Deze situatie kan lang aanslepen omdat mensen door het ‘pleasen’ een goed gevoel krijgen, en pas later in verwarring komen als ze de werkelijke drijfveren achter het gedrag ervaren. De manipulator die voor de OUDER modus kiest (sterk gerelateerd aan de behoefte aan controle van de taak of inhoud), gaat meer intimiderend te werk. Hij gebruikt machtsmiddelen om z’n goesting te krijgen, en chantage is hier niet zelden een deel van. Ook hier zal het vertrouwen verdwijnen, hoewel er meer openheid is over wat de manipulator wil. Maar dat wordt volledig gecompenseerd, in negatieve zin, door nog minder respect en nog meer polariteit. Deze situatie kan lang aanslepen doordat mensen angst hebben voor de dominante manipulator. Een manipulator gebruikt meestal een mix van de beide scripts, wat de betrouwbaarheid nog sneller doet verdwijnen.
       Als het zelfbeeld van de manipulator bijzonder zwak is, zal de KIND modus zeer sterk het manipulerend gedrag bepalen. In dit geval is de behoefte aan erkenning en sociale steun wellicht de drijvende kracht. Als er een ‘opgeblazen’ zelfbeeld aanwezig is, krijgen we een versterking van het OUDER gedrag door een narcistische onderlaag. Narcisme en manipulatie gaan daardoor dikwijls samen. In dit geval is het wellicht de drijfveer van de zelfoverschatting die de aandacht volledig wegneemt van het relationele, en alle energie richt op het bereiken van de eigen doelstellingen of wensen.
       Het is duidelijk dat in beide gevallen het vertrouwen binnen de kortste tijd verdwijnt. Mensen die met een manipulator geconfronteerd worden nemen afstand, en willen zo weinig mogelijk interactie met deze persoon. Het wantrouwen maakt bovendien dat men alles wat van de manipulator uit gaat in vraag gaat stellen, en probeert te achterhalen wat er achter zit, en hoe men best overleeft in deze bedreigende situatie. Het veiligheidsgevoel verdwijnt, en dat weegt uiteraard op de sfeer en de cultuur in een team of organisatie. Zelfs indien de manipulator niet de formeel leidinggevende is, zal het gebrek aan veiligheid de samenwerking ondergraven. Mensen weten immers niet wie nog te vertrouwen is en wie niet niet, wie eventueel toch aansluit bij de manipulator of zelfs probeert door een samenwerking persoonlijk voordeel te halen. De polariteit neemt toe door een steeds groeiend gevoel van onveiligheid.
       In elk team (sociaal verband) zijn wellicht mensen te vinden die ook een eerder laag bewustzijnsniveau hebben, en er geen enkel probleem mee hebben om aan te sluiten bij de zienswijze en het gedrag van de manipulator. Ook zij zien vooral hun eigenbelang centraal. Het gevolg is dat narcistische manipulerende leiders toch nog fanatieke volgelingen krijgen in een sfeer van extreme verwaarlozing van de primaire belangen van mensen. Ook zij zullen dan in hun levensfocus hierop gericht zijn, en het algemeen belang als een bedreigende concurrentie ervaren. Misschien verklaart dit de huidige toestand in de VS, en werpt het ook een licht op de polariserende effecten in de samenleving die daardoor veroorzaakt worden. Het begint pijnlijk sterk op een negatieve spiraal te lijken.
       Of manipulators via coaching kunnen geholpen (veranderd) worden, is een belangrijke vraag. Op het eerste gezicht lijkt het zeer moeilijk, om twee redenen. De eerste heeft te maken met het lagere bewustzijnsniveau dat aan de basis ligt. De ego-behoeften zijn een sterke drijfveer, en het zal zeker heel wat tijd vragen om meer maturiteit te ontwikkelen. Zelfs bij groeiend zelfvertrouwen lopen we het risico dart er meer naar dominantie manipulatie wordt overgeschakeld. De tweede reden is dat het manipuleren een heel sterk script voor zelfbehoud is geworden, dat de betrokkene geleerd heeft om op die manier met een vijandige omgeving om te gaan. Het is een solide oplossing die uit de vaardigheden van het ‘reflex-brein’ is ontwikkeld, en daardoor heel sterk verankerd in het gedrag. Dat betekent dat alles wat je tegen een manipulator zegt, onmiddellijk met deze scripts wordt aangepakt om het onschadelijk te maken. Denk hierbij aan het principe: “Als een hamer uw enig instrument is, ziet elk probleem eruit als een nagel”. Meestal zal ook de pre-frontale kracht (zelfreflectie, zelfinzicht, doelgericht handelen, waarden-gedreven handelen,…) van de hersenen eerder zwak zijn, afgeremd in z’n ontwikkeling door de ervaringen die hebben geleid tot het lage bewustzijnsniveau (of in sommige gevallen zelfs gedeeltelijk  genetisch bepaald?)  En het is juist dit vermogen van de hersenen dat de zelfreflectie moet mogelijk maken die mogelijk is om geleidelijk uit dit patroon te stappen omdat er alternatieve meer productieve scripts worden ontwikkeld. (4)
       Onmogelijk bestaat niet, maar waar liggen de kansen? Als het probleem ontstaan is door zeer emotioneel geladen omstandigheden (zie ‘zwarte pedagogie’ – Alice Miller (5)) zal emotie ook als rem optreden in elk proces dat naar verbetering moet leiden. Het is duidelijk dat dit niet opgelost wordt in een paar goede gesprekken. Heel geleidelijke ontwikkeling van maturiteit lijkt hier de enige mogelijkheid. Het opbouwen van zelfvertrouwen, in contrast met de ervaringen die tot het probleem hebben geleid, is moeilijk maar essentieel. Daarvoor is een ondersteunende en tolerante sociale omgeving nodig. Die zal door de aard van het probleem en de effecten die het veroorzaakt, niet zo gemakkelijk te vinden zijn, en het waarschijnlijk ook niet lang volhouden. Regelmatige wisseling van omgeving is dan een mogelijke uitweg. Als er eerder sprake is van intimiderende manipulatie met meer gebruik van macht, dan betekent dat wellicht dat het zelfvertrouwen gegroeid is, en de mogelijkheden ook anders liggen. Om het kort door de bocht te stellen: ‘een dreun op de kop’ is meer aangewezen. Let op, doseren is belangrijk, of je duwt de betrokkene terug in de vorige fase, de machteloosheid van de KIND modus, met alle gevolgen voor permanent slachtoffergedrag en opnieuw het oude relatie-gerichte manipulatiegedrag. Tenzij natuurlijk de persoon in kwestie zich erg bedreigd voelt en kiest voor de agressieve reactie. Dat zou zeker bij narcisme of bij sterke ego-kwetsuren het geval kunnen zijn.
       Manipulatie is een gedragspatroon dat egocentrische mensen gebruiken om hun omgeving (de mensen en/of de feiten) naar hun hand te zetten, bij gebrek aan een respectvol alternatief. En als dat alternatief  toch bekend is, wordt het te dikwijls ‘overruled’ door de primaire reflexen van elementair zelfbehoud. Op korte termijn kan het voldoening geven, maar op lange termijn leidt het tot verstoorde relaties en zet het een negatieve spiraal in werking in het betrokken sociaal verband. Mensen met een manipulerende persoonlijkheid zijn niet geschikt om leiding te geven, tenzij aan een groep mensen die op hetzelfde niveau van bewustzijn leven. Dat blijkt, gelukkig,  steeds meer een minderheid te zijn, en niet veel duurzaamheid op termijn voort te brengen. Maar door hun tijdelijk succes brengen deze mensen soms veel schade toe aan organisaties.

Hugo Der Kinderen (november 2017)

      (1)    De term bewustzijnsniveau wordt zeer accuraat omschreven in het werk van Richard Barrett, oa in “The new leadership paradigm”, (http://valuescentre.com)
      (2)    Maturiteitsontwikkeling refereert naar eigen inzichten in dit verband, elders beschreven
      (3)    De hier gebruikte termen OUDER en KIND refereren naar het model van Transactionele Analyse (E. Berne)  dat menselijk gedrag en interactie verklaart. Een eigen interpretatie van het werk van Berne is ook elders beschreven.
      (4)    Over de ontwikkeling van het zelfsturen vermogen is een uitstekende analyse te vinden in: Walter Mischel, De Marshmallow test, Little Brown & Co, New York, 2014

      (5)    Zie de uitstekende toelichting hierover op (http://waaromtoch) van Jean Van der Biest

Geen opmerkingen: