Zoeken in deze blog

zaterdag 20 januari 2018

24. Cultuurverandering naar bezielde zakelijkheid


Organisatieculturen zouden in functie van hun missie een organisatiecultuur moeten hebben die de zakelijkheid weet te verzoenen met bezieling. Dit betekent dat doelgerichtheid, systematiek en economische resultaten moeten ontwikkeld worden zonder dat ze de kwalitatieve en menselijk-sociale kant onderdrukken, eerder in tegendeel. Zakelijk succes is duurzamer als het door mensen wordt geproduceerd die tegelijk met hun welzijn ook hun persoonlijke groei kunnen realiseren. Beide aspecten moeten niet alleen verzoend, maar geïntegreerd worden. In alle beslissingen, acties, evaluaties, … zou dit dynamisch evenwicht moeten terug te vinden zijn. Voorwaar een moeilijke oefening. Dit is vooral moeilijk omdat medewerkers, inclusief de leiding, een persoonlijkheid hebben die in de meeste gevallen één van beide aspecten hoog in het vaandel voert.

Mensen verschillen, en vooral in het spanningsveld inhoud – relatie; doelen – mensen. Het is een aspect van persoonlijkheid dat voor velen een uiting is van eenzijdige begaafdheid, omdat specifieke competenties aansluiten bij deze persoonlijke voorkeur. Maar het bepaalt ook verwachtingen en noden, oordelen over wat goed is en wat niet. Sterk relatiegerichte mensen gedijen moeilijk in een zeer pragmatische doe-cultuur waar doelstellingen snelheid  en meten centraal staan.  Zakelijk gerichte mensen vinden op hun beurt een al te zachte cultuur met veel communicatie, afstemming, aandacht voor emoties en beleving, dikwijls een niet productieve en frustrerende omgeving om in te werken.

De juiste balans vinden in functie van de missie betekent dikwijls dat de dominantie van één zijde moet aangevuld worden met voldoende nadruk op de andere invalshoek. In de praktijk zijn dikwijls culturen bepaald door één van beide accenten, in functie van de ontstaansgeschiedenis van de organisatie, en zeker ook van het type leiderschap dat ze gehad hebben. Verandering van de bestaande cultuur naar meer balans is een intensief proces, en het verschilt naargelang de richting. Het zal een heel andere dynamiek vergen om een relatiecultuur met meer zakelijkheid aan te vullen, dan de omgekeerde beweging te maken.

Als zakelijkheid moet aangevuld worden met meer aandacht voor het menselijke, wordt aan een aspect gewerkt dat veelal als nood wordt aangevoeld door de medewerkers. Men heeft meestal door de eenzijdige zakelijkheid het gemis aan de  menselijke dimensie als een  gemis ervaren. De grote weerstand komt dan veelal uit de twijfel of het wel gemeend is, vooral dan vanuit de leiding. In tweede orde is er ook een sterk gevoel van onwennigheid om al die zaken bespreekbaar te maken die vroeger gemakshalve werden genegeerd. Die onwennigheid heeft te maken met onderling vertrouwen: zal men niet als een ‘softie’ worden ervaren als er meer expliciete aandacht naar het menselijke gaat? En zullen anderen geen misbruik maken van het feit dat ik me kwetsbaar opstel? Voor het overwinnen van beide weerstanden zal voorbeeldgedrag cruciaal zijn. Zowel leiding als voortrekkers spelen hierin een cruciale rol.  Afspraken maken hoort daar zeker bij; nieuwe spelregels invoeren en de eerste gebruiker beveiligen tegen kritiek, zodat hun voorbeeld navolging krijg. Een kleine minderheid zal het wellicht moeilijk blijven hebben met de ‘zachte’ kant, maar na verloop van tijd wordt hun aantal verwaarloosbaar klein, en zonder veel impact op de kernprocessen in de organisatie.

In de omgekeerde cultuurbeweging gaat het meestal om een andere weerstand. Mensgerichte medewerkers aandacht laten geven aan doelen, systemen, snelheid, budgetten, middelen,…komt bij hen dikwijls over als een niet wenselijke evolutie. Men moet inderdaad in de beleidsrol kruipen om de noodzaak daarvan in te zien, met enige afstand naar de dagelijkse praktijk kijken, de toekomst als referentie nemen, en dat is bijna per definitie vreemd tot bedreigend voor sterk mensgerichte culturen. Vooruit kijken en praktische zaken opnemen in beslissingen en prioriteiten vereist inderdaad afstand nemen (in zekere mate) van wat mensen verwachten, leuk of belangrijk vinden. Het is inderdaad maar één aspect van de werking, naast duurzaamheid, beperkingen, mogelijkheden en zakelijke argumenten. Het vraagt om verantwoordelijkheid te nemen voor die andere dimensie, één waar ze dikwijls van nature uit geen affiniteit voor hebben, en dikwijls met plezier aan de leiding hebben over gelaten, om welke reden dan ook.

Neurologisch betekent het ook een erg verschillende beweging. Verantwoordelijkheid nemen voor eindresultaten, alle aspecten(ook het menselijke)  inbegrepen, vereist een sterke activiteit van de pre-frontale cortex. (2) Dit impliceert ook dat men de eigen behoeften en emoties ondergeschikt maakt aan een doel. Hier zullen zelfkennis en in het algemeen maturiteit een rol spelen. Bij een eenzijdige aandacht aan de menselijke relaties zit met op het sociale bewustzijnsniveau, waar de afstemming tussen twee of meer mensen centraal staat, dikwijls ten koste van de andere dimensies. Ofwel zijn mensen daar goed in, in functie van hun eenzijdige begaafdheid, ofwel zijn ze op dat punt juist gehandicapt, mogelijk door beschadigingen in hun persoonlijkheid, wat dan leidt tot hardnekkige eenzijdige zakelijkheid. (3)

Dus in beide bewegingen zal een minderheid het steeds moeilijk hebben om de bijkomende dimensie in het werk te integreren. De meerderheid ziet zich geplaatst voor een erg verschillende opdracht: een inhaalbeweging doen op een als noodzakelijk aangevoeld terrein, of er iets bijnemen dat dikwijls ingaat tegen een emotioneel aangevoelde prioriteit. Streven naar meer autonome teams betekent dus in het eerste geval sterke aandacht voor spelregels en het respecteren ervan, getrokken door voorbeelden die het vertrouwen doen groeien. In het tweede geval, zakelijkheid bijbrengen, zal het eerder gaan over het omarmen van systemen, cijfers, doelen, verantwoordelijkheden, tegen het natuurlijk aanvoelen in. Hiervoor zal het zeker nodig zijn om de blik naar buiten en naar resultaten te richten en een urgentie te kweken vanuit benchmarking (vergelijken met andere gelijkaardige teams of organisaties), evaluatie vanuit de doelgroep, feedback van cliënten,… waardoor men doelen zet, ze evalueert, en acties onderneemt om de resultaten bij te sturen.

De invloed van emoties op gedrag valt niet te onderschatten. De positieve effecten op het vlak van motivatie en verbinding gaan dikwijls samen met de beperkingen in doelgerichtheid en zelfsturend vermogen. Geduld en ondersteuning zullen het leerproces in beide gevallen, maar zeker voor het inbrengen van meer zakelijkheid, moeten dragen.

Hugo Der Kinderen (januari 2018)

    (1)    Met dank aan Lenette Schuijt voor deze prachtige term. ( Lenette Schuijt, De kracht van bezieling; Drijfveren van individuen en organisaties, Lannoo, Tielt, 1999
    (2)    Zie de uitgebreide analyse hierover van Daniel Kahneman, Ons feilbaar denken, Contact, Antwerpen/Amsterdam, 2013  
    (3)    Gebaseerd op inzichten uit de zwarte pedagogie (Alice Miller) samengevat in het werk van Jean Van der Biest, http://www.waaromtoch.be/


Geen opmerkingen: