Downloaden
Uiteraard had machts-gedreven
leiderschap zijn nut in het overleven en voortbestaan van de groep en van de
soort. De primitieve menselijke samenlevingen waren ook op dit soort
leiderschap gebaseerd. Het is opmerkelijk dat zelfs vandaag via de
filmindustrie (1) dat soort leiderschap nog steeds wordt geportretteerd en door
velen als een soort universele norm geaccepteerd wordt. Dat verandert meestal
als ze in een dergelijk leiderschap aan de kant van de medewerker zitten en
voelen wat het effect is op hun gevoel van welbevinden en functioneren. We
slaan dus deze meest primitieve visies over, en concentreren ons op de meer
recente inzichten die sinds het ontstaan van enige vorm van management-denken zich
ontwikkeld hebben.
“The only thing that interferes with my learning,
“The more I study the world,
“When you say or do anything to please,
is my education.”
Albert Einstein
Paradigma
1: autoritair leiderschap
Als oudste
‘modern’ paradigma komen we terecht in het “Scientific Management” dat door
auteurs als F.Taylor (VS) en H.Fayol (Frankrijk) werd beschreven tijdens de
eerste industriële revolutie.. In deze geest van denken, is het mensbeeld
eenvoudig: mensen hebben fysieke noden en zoeken een manier om die te voldoen.
De vraag die we dus bij medewerkers veronderstellen als drijvende kracht te
werken is: “betaal me goed”. De maag van de medewerker moet gevuld worden, en
zolang er honger is, is er motivatie. Het is dus een visie die de drijfveren
van mensen dicht bij de primaire behoeften ziet aansluiten. De tegenprestatie
van de organisatie is ook vrij simpel en materieel. Het soort “mentaal contract”
dat er ontstaat tussen beide partijen, medewerker en organisatie, is dus ook
een puur materiële relatie. Deze is bovendien gebaseerd op een nood van de
werknemer om aan een inkomen te geraken, en de relatieve machtspositie van de
organisatie om tewerkstelling te bieden. De stijl van leidinggeven die daarvan het
gevolg is, is autoritair. Hij is gebaseerd op het recht om de “gehuurde” ( zie
de Engelstalige uitdrukking “hiring a few hands’) arbeidscapaciteit in te
zetten voor de eigen plannen. Het gebruik van het concept ‘huren’ is trouwens
al een verbetering ten opzichte van het oude model van ‘eigenaarschap’ dat in
de slaven-relatie een evidentie was.
De leider
streeft in dit paradigma dus naar gehoorzaamheid, afgedwongen door macht. De
medewerker hoeft zelfs de plannen van de leiding niet te kennen, hij zal onder
vorm van instructies wel vernemen wat van hem verwacht wordt. De prestatie zal
de beloofde tegenprestatie opleveren, zolang ze voldoende productief is en aan
de verwachtingen voldoet. De gebruikte methode is die van straffen en belonen,
met de nadruk op straffen. Vooral negatief, ongewenst gedrag moet verbonden
worden aan onaangename consequenties. Op deze manier proberen we ongewenst
gedrag af te leren. Het effect van deze benadering is duidelijk een tijdelijke
en reactieve controle. Zolang de druk van de controle aanwezig is, zal
gehoorzaamheid geleverd worden, maar ook niet verder en niet meer dan dat.
Via het
inzicht dat de Transactionele Analyse (2) ons geeft, begrijpen we dat deze
ouder-stijl nogal wat kind-reacties oproept. Medewerkers specialiseren er zich
in om de indruk te wekken dat er gewerkt wordt, maar hebben steeds excuses
klaar om zich in te dekken tegen een slechte beoordeling. Dit model continueert
zich doordat mensen met een dominant karakter en met technische kennis
gepromoot worden tot leidinggevenden. De beste metser wordt meestergast Via dit
principe worden de beste techniekers van hun werk weg gehaald, en worden niet
noodzakelijk goede leiders aangesteld., eerder in tegendeel dus!
|
the more I am convinced of the inability
of brute force to create anything durable.”
(Napoleon Bonaparte)
Het zal
ons niet verbazen dat in de context van het “Scientific Management” vrij snel de eerste wet van Parkinson wordt
geformuleerd: het zgn ‘Peter Principle.’ (“People tend
to be promoted until they reach their level of incompetence, and than stay
there.”) Door dit
promotiemechanisme wordt de beschreven leidershapsstijl in de organisatie
verankerd, en wordt verandering tegengewerkt doordat de leiding collectief in
dit paradigma zit.
2-
Paradigma 2: welwillend autoritair leiderschap
Door de
ondertussen beroemde “Hawthorne “ experimenten bij General Electric werd
aangetoond wat reeds velen aanvoelden: mensen worden ook gemotiveerd door
positieve aandacht. Dit leidt tot een nieuw paradigma in management en
leiderschap: het Human Relations denken. Mensen blijken niet alleen materiële
behoeften te hebben, maar ook emotionele. Ze hebben niet alleen een maag, ze
hebben ook een hart. Ze hebben sociale en emotionele behoeften, en die moeten
ook voldaan worden. De vraag van medewerkers is niet alleen “betaal me goed”,
maar ook “behandel me goed”. Als je van mensen iets gedaan wil krijgen, moet
een beetje vriendelijk tegen hen zijn. Ondertussen blijf je wel het recht
hebben om tegenprestaties te eisen voor hun loon.
Deze
verschuiving leidt tot de welwillend autoritaire stijl. Het streven van de
leiding is hierbij om gehoorzaamheid te combineren met een goed gevoel bij
medewerkers. We gaan ze geen reden geven om te klagen. We zorgen voor een
aangename werkplek, we zijn beleefd, en gaan ons inzake motivatie vooral
concentreren op de zgn “satisfiers”, elementen die vooral het ongenoegen moeten
bestrijden. De methode die hiervoor aangewezen is, blijft straffen en belonen,
maar met veel meer accent op het belonen. Zelfs bij het trainen van dieren is
het positieve effect van deze paradigmaverschuiving te merken. Sterk toch, dat
sommige mensen ondanks deze bewijzen de stap naar paradigma 2 niet kunnen
maken. Ze zitten duidelijk zichzelf in de weg.
Het
toepassen van deze stijl leidt tot een reactieve controle, maar duidelijk
minder tijdelijk dan in paradigma 1. Het promotie criterium verschuift naar
mensen met sociale impact en manipulators. Sociale impact verwijst naar het
vlotte type dat goed met mensen overweg kan en daardoor als mens geaccepteerd
wordt. Manipulators zijn de ideale figuren om naast hun vriendelijkheid toch
gehoorzaamheid voor het plan van de baas te verkrijgen.
Ook hier
zal dit promotiecriterium ervoor zorgen dat je een bepaald type leiders krijgt,
dat zichzelf gaat vermenigvuldigen. Het mag dus niet echt verbazen dat veel
mensen en organisaties in deze oudere paradigma’s blijven hangen, zowel in hun
denken als in hun daden. En misschien wel in omgekeerde volgorde: het doen
bepaalt het denken! Er is een verband met een veel opgemerkte realiteit.
Manipulators blijken onevenredig veel
kans te maken op een leiderschapspositie.
En dat zou wel eens kunne te
maken hebben met de criteria voor promotie in dit paradigma: de kunst om te
“pleasen” in relaties, maar met een dominantie op de achtergrond.
|
Sinds half de jaren ’90' is in de training van honden een nieuw paradigma op de voorgrond getreden: de ‘symbiose’ methode. Men gebruikt belonen in plaats van straffen om honden af te richten, en krijgt daarmee duidelijk betere resultaten.
De ‘klikkermethode” sluit hier nauw bij aan.
(Hugo Der Kinderen)
3-
Paradigma 3: talentmanagement
Mensen die
een beetje “mee” zijn in de evolutie van het management-denken, hebben
ondertussen de stap naar het derde paradigma genomen. Het mensbeeld is opnieuw
de basis van ons denken. We gaan mensen zien als autonome persoonlijkheden,
uniek in hun zijn en in hun kunnen. De impliciete vraag die we bij medewerkers
veronderstellen is dan ook: “gebruik me goed”, of anders gezegd, heb respect
voor mijn unieke kwaliteiten. We komen in de Human Resources denkwereld: de
mens wordt gezien als een grondstof voor productiviteit door zijn unieke
eigenschappen, en die gaan we intelligent inzetten (gebruiken).
De stijl
van leidinggeven verschuift naar een soort “talent coaching”. We willen vooral
inzicht in competenties van medewerkers. Dit inzicht moet dikwijls komen van
externe bureaus die een testbatterij op medewerkers loslaten om via het
resulterende rapport de basis te leveren voor een succesvolle inschakeling in
de organisatie. Via het verstand dat mensen, naast een maag en een hart,
blijken te hebben, gaan we ze overtuigen met dit ‘onafhankelijk en deskundig’
rapport. De ambitie van de leider is dus om conformiteit te scheppen tussen de
individuele competenties en de inhoud van de functie, lees: toegevoegde waarde
in de organisatie. Dit komt neer op het eenvoudige principe: de juiste man (of
vrouw) op de juiste plaats. De recente belangstelling voor
persoonlijkheidsmodellen zoals MBTI en, nog iets eenvoudiger: het ‘insights’
model, waar persoonlijkheden met een kleurcode worden benaderd, passen in dit
paradigma. We zijn dan niet ver verwijderd van de ‘Axenroos’, een model dat in
het lager onderwijs gebruikt wordt om kinderen te ondersteunen in hun
identiteitsontwikkeling.
De ergste vorm van ongelijkheid is proberen
ongelijke dingen gelijk te maken …(Aristoteles)
Het effect
van deze manier van denken en handelen is sterker dan in het vorige paradigma.
De reden is simpelweg dat medewerkers natuurlijk gebaat zijn met een job die in
de lijn ligt van hun competenties. Niet allen is het nut voor de organisatie
groter, maat ook voor de medewerker is het een voordeel. Je mag verwachten dat
hij/zij die job dus ook graag doet, en er goed in is. Een proactieve invloed
mag dus verwacht worden. Mensen stoppen niet met hun werk doen omdat de baas er
even niet is, ze beginnen het voor een stukje voor zichzelf te doen. Menselijke
ontwikkeling wordt in deze denkwijze vooral gezien als
competentie-ontwikkeling. We maken daar systemen voor, en dit denken wordt de
basis van een HR beleid. Recent verscheen in de pers een resultaat van een
onderzoek dat tot de vaststelling komt dat zowat 55 % van de organisaties in
Vlaanderen “al” gebruik maakt van het competentiedenken.(3)
Wie wordt in
deze visie gepromoot tot leidinggevende: mensen met een sociale impact,
geloofwaardig en betrouwbaar. Ze mogen dan een beetje de scouts-benadering
hebben van via positieve bevestiging en ‘pep-talk’ mensen aan te spreken in hun
competenties. Het is duidelijk dat de universele menselijke behoefte aan
respect een waardering hiermee wordt aangesproken. Het betekent dus een hele
vooruitgang ten opzichte van paradigma 2, laat dat duidelijk zijn.
|
get, keep, influence or control anyone or anything,
fear is the cause and pain will be the result…”
(Byron Katie)
4-
Paradigma 4: Coachend leiderschap
Geleidelijk
tekenen zich de contouren af van een vierde paradigma, maar de actualiteit van
publicaties, seminaries en management opleidingen sluit nog vooral aan bij
paradigma drie. Het mensbeeld dat ons zou kunnen op weg zetten bestaat erin
mensen niet alleen als uniek te zien, maar ze vooral te zien als evenwaardige
partners. Ze hebben een eigen vrije wil, en maken keuzen in hun leven. Ze kunnen
interesse hebben om zich in een bepaalde richting te ontwikkelen, en zoeken
zingeving. Hun vraag is om een zinvolle bijdrage te leveren tot een groter
geheel. Ze hebben ook een missie in hun leven (tenzij hen dat natuurlijk
afgeleerd wordt door een traditioneel leiderschap dat al deze ambities de kop
indruk als onrealistische dromen). Hoe dan ook, mensen willen gerespecteerd
worden in meer dan hun competenties; nl.in hun ambities, visie,
ontwikkelkansen, …
Het
concept ‘lerende organisatie’ (4) achter de samenwerking waar we in terecht
komen, brengt het wederzijds engagement tussen mens en organisatie op het
spirituele niveau: het ‘waarom’ wordt belangrijk (mentaal contract). We krijgen
een band op het niveau van de opdracht, missie, en zodoende spreken we de
sterkste en meest duurzame drijfveren in de mens aan. Het leiderschap dat
hiermee correspondeert, is tegelijk Inspirerend, Verbindend, Coachend en ‘Principieel.
(5) , een manier van omgaan met mensen dat ruimte creëert voor autonomie en ontwikkeling,
(empowerment) en gebaseerd is op afspraken in plaats van instructies of
volgzaamheid. Denken en doen worden niet meer gescheiden (‘denkers’ en
‘doeners’ – denken zoals dat in het “Scientific Management”, en in vroegere
militaire modellen werd ingevoerd, op basis van machtsdenken). Het is pas bij
het aanvaarden van dit paradigma dat recht wordt gedaan aan de inzichten van de
Transactionele Analyse doordat afspraken tussen gelijkwaardige betrokkenen (met
weliswaar een verschillende rol) , de volgzaamheid vervangen die in alle vorige
paradigma’s aanwezig was. (2) Wat duidelijk een voorwaarde is om in dit
paradigma te werken, is een sterk accent op de rol van de leidinggevende als
cultuurdrager. Het is dan ook in dit paradigma dat extra aandacht moet gaan
naar de competenties om op dit niveau tot afspraken te komen.
De ambitie
van de leider is medewerkers te ontwikkelen, niet alleen hun competenties, maar
ook hun maturiteit, en daarmee hun verantwoordelijkheidszin, zelfvervulling,
vrijheid van denken… De methode is ‘empowerment’. De leider leert loslaten om
daarmee de medewerker de ruimte en autonomie te geven om zich te engageren in
een samenwerking. Hoewel de rollen nog verschillend blijven, is er een
partnerschap gegroeid dat toenemende productiviteit mogelijk maakt, tot
wederzijdse tevredenheid. Op deze manier moet een blijvende proactieve invloed
van leiderschap het gevolg zijn. Mensen blijven bijdragen, ook als de leiding
er niet is, of fouten maakt. Ze worden niet alleen bereid te veranderen, ze
worden er de motor van omdat ze ook willen groeien en zich achter de missie
hebben gezet. Wie wordt gepromoot in dit model: mensen met meer wijsheid dan
verstand, die zichzelf kunnen relativeren en zich ten dienste zetten van het
geheel. Ze kunnen teams ontwikkelen en productieve culturen scheppen. De
belangrijkste voorwaarde hiervoor is dat ze hun ego-behoeften overwonnen
hebben, en zich in een dienende rol hebben gezet. Elders wordt de rol van
maturiteit voor het ontwikkelen van goed leiderschap beschreven (5). Mensen met
een beperkte maturiteit kunnen geen leiderschap bieden op het niveau van
paradigma 4, zoveel wordt duidelijk. Hun ego-behoeften zitten in de weg om een
coach te zijn. Merk op dat de definitie die door Hersey & Blanchard
(situationeel leiderschap) aan coaching werd gegeven de volgende is: sturen +
steunen. Dit denken past perfect in paradigma 2.
|
5) Paradigma 5: Zelfsturing
Vooral sinds de publicatie van het
boek van Laloux (7) is een nieuwe denkwijze aan het groeien over leiderschap.
We nemen het leiderschap weg van een individu, en leggen het bij de groep.
Termen die hierin passen zijn ‘zelfsturende teams’, ‘gedeeld leiderschap’,
‘zelfregulering’ in al z’n varianten. Het is een ambitieus idee om de
verantwoordelijkheid voor een team of organisatie volledig in de groep te
leggen, en de vraag is dan ook of dit een haalbare kaart is. Hoewel in de
literatuur gewag gemaakt wordt van spectaculaire resultaten op dit vlak, zal de
toekomst moeten bewijzen of het niet eerder het vierde paradigma is dat
gehanteerd werd. Daar is immers al voorzien dat empowerment toelaat dat er een
gepaste autonomie ¨voor teams, operaties, medewerkers,…wordt afgesproken en
geëvalueerd, in eerste instantie door de betrokkenen zelf.
"Hij die veel over anderen weet, kan geleerd zijn.
Maar hij die zichzelf begrijpt, is intelligenter.
Hij die meester is over anderen, kan machtig zijn.
Maar hij die zichzelf meester is, is nog machtiger." (Lao Tse)
Om de haalbaarheid van dit
paradigma goed in te schatten zal een scherp inzicht moeten verkregen worden in
wat precies het voorwerp, en dus de toegevoegde waarde is van leiderschap. Maar
we zullen ook een realistisch inzicht moeten krijgen in menselijk gedrag, zodat
niet alleen een selectie kan gemaakt worden van voldoende mature mensen voor
een dergelijke organisatie of team, maar ook over de manier om beperkingen op
dat vlak op te vangen. De vraag is dus of in een tam of organisatie voldoende
competenties kunnen ontwikkeld worden om met voldoende kennis, inzicht, en
vaardigheden de vereiste breedte en diepte op het werkveld kan ontwikkeld
worden, zowel voor de korte als voor de lange termijn.
Om de haalbaarheid en voorwaarden
van paradigma 5 te onderzoeken, heb ik een aantal afzonderlijke teksten
geschreven. (8) Hoe meer inzicht ontstaat in de mogelijkheden en beperkingen
van menselijk gedrag, hoe meer dit lijkt te leiden tot de conclusie dat
paradigma 5 mogelijkheden biedt op kleine schaal en mits een zeer strenge
selectie van betrokkenen. Men kan er in
de praktijk wel dicht bij komen, maar dan vermoed ik dat dit is bij de gratie
van een inspirerend leider die de juiste zaken inbrengt op het juiste moment om
de gewenste groepsdynamiek te ontwikkelen. En dan zitten we in paradigma 4. Het
bekende verhaal van Ricardo Semler zou hier wel eens een voorbeeld van kunnen
zijn? (9)
Deze 5 paradigma’s komen in de
praktijk voor als een mengeling, uiteraard met bepaalde accenten. Ze worden
gedragen door de “dominante coalitie”, een intern netwerk van mensen die
bepalend zijn voor de ‘beleids-kleur’. Hun ongeschreven consensus werkt als een
zeef om bepaalde systemen, praktijken en voorstellen te selecteren tot ze
binnen hun paradigma-mix passen. Ze werken ook als een magneet die bepaalde
systemen, praktijken en voorstellen aantrekt. Paradigma’s hebben daarom een
groot effect op de werkelijkheid. Ze zijn moeilijk te veranderen omdat, door de
eraan verbonden criteria voor de selectie van leiders, een meerderheid van
leidinggevenden ontstaan is die impliciet het bestaande paradigma goed gezind
zijn. Deze beleidscultuur (visie) werkt als een magneet om veranderingen op dit
vlak af te remmen. Bij een grondige vernieuwing van de leiding zou het kunnen
dat de magneet omgekeerd begint te werken en de vooruitgang naar een hoger
paradigma ondersteunt. Maar dan moet de onderlinge afstemming duidelijk op het
nieuwe paradigma gericht zijn. Dit betekent niet dat paradigma’s alleen door
deze magneetwerking kunnen veranderen. Maar dat is een apart vraagstuk! Dit
overzicht kan misschien wel dienen als een basis voor zelfanalyse of diagnose.
Hugo Der Kinderen
16 december 2018
(1)
Een mooi voorbeeld van “heroïsch leiderschap”
is de film “Bravehaert”, die het historisch moment in beeld brengt waar de
Schote onafhankelijkheid werd bevochten onder de leiding van William Wallace.
(2)
Zie hiervoor een afzonderlijke tekst op
hugoderkinderen.blogspot.be, waarvan een
korte inleiding staat ‘ ‘TA – Hoe wordt samenwerking gemakkelijk?’
(3)
Zie hierover een korte bijdrage op hugoderkinderen.blogspot.be’
onder de titel ‘Werken met competenties’
(4) Het
concept ‘Lerende Organisaties’ werd gelanceerd door Peter Senge, The Fifth discipline. The
art and practice of the learning
organization, Double Day Currency, New
York, 1990
Een
lerende organisatie is er een die op collectief niveau zichzelf ontwikkeld door
een gezamenlijk leerproces centraal te stellen. Dit vraagt, evident, meer dan
een leerhouding of leerproces van de leiders.
(5)
Principieel
leiderschap werd als concept gelanceerd door Stephen Covey, Principle Centered
Leadership, Simon & Shuster, London, 1992
(6)
Zie
een afzonderlijke tekst op ‘hugoderkinderen.blogspot.be’ onder de titel: Hoe
mensen hun maturiteit ontwikkelen.
(7) F.
Laloux, Reinventing Organizations,
Lannoo Campus, Tielt, 2015
(8)
Zie
op ‘hugoderkinderen.blogspot.be’:
(9) Semler
R., Semco Sijl, Forum, Amsterdam, 1994
Geen opmerkingen:
Een reactie posten